640 Juni 1913.] Korte Mededeelingen. den vermeden, en tevens de zorg voor de menage aan den Comp. Ct. bleef. Het eenige bezwaar, dat tegen de gemengde menage m. i. is aan te voeren, moet gezocht worden in de meerdere administratie, die deze wijze van menagevoeren voor den U. Ct meebrengt, doeh au fond is dit geen bezwaar, daar één menagerekening en één bon voor het geheel kunnen worden opgemaakt. Volgens art. 104 R. I. D. bestaat er in de samenstelling der maal tijden van de verschillende landaarden geen ander noemenswaard verschil, dan dat aan Europeanen en Amboineezen af en toe aardappelen met groenten moeten worden verstrekt, terwijl bij het ontbijt de Eur. en Amb. brood en de Inlanders rijst krijgendaarvoor krijgen eerst ge noemden 0.2 K G. rijst per man en per dag minder dan de Inlanders. Verschillen in smaak tusschen de landaarden b v. dat de Inlanders graag suiker in de koffie hebben, de Europ. niet, enz kunnen geen bezwaren zijn, die niet uit den weg te ruimen zijn; b. v kunnen er twee ketels koffie gezet worden, de eene met, de andere zonder suiker. Dat Europ. en Amb. 's morgens een toespijs op het brood krijgen is niet onbillijk tegenover de Inlanders, want zij leggen f 0 06 per dag meer in de menage, waaruit de toespijs en de boter bekostigd kunnen worden. Evonzoo is het met de verstrekking af en toe van aardappelen, want met de rijst, die daarvoor wordt ingehouden en den grooteren in leg per dag kunnen de meerdere onkosten van dit rnenue best be streden worden, zonder dat een en ander ten koste van den Inlander gaat. De verdeeling van de verdere spijzen, die van Gouveruementswege worden verstrekt, als vleesch, visch, spek, enz. levert heeiemaal geen bezwaar voor een gemengde menage, want al mocht aan gezouten visch soms minder ontvangen worden dan het aankomende, hiervoor worden dan artikoleu (tempeh, kollak, ketella enz.) uitsluitend aan de Inlanders verstrekt. Uit een en ander moge blijken, dat de „gemengde compagnie op het gebied der menages" het tegendeel is van „een besliste mislukking" en dat de samenvoeging van eenzelfden landaard per bataljon vol strekt geen aanbeveling verdient; te meer niet, omdat, bij de wijze, waarop vooralsnog in Indië menage gevoerd moet worden (in te genstelling met Holland), van een meeleven van den beheerder der menage (compagniesct) met de beeluemers dan geen sprake is. Roelofsma. Kapt. Inf. flanleekening oan de redactie. Omtrent de in de Locomotief geopperde bezwaren tegen de gemengde menages lieten wij hiervoren twee compagniescommandanten aan het woord, uit wier mededeelingen blijkt, dat niet alle troeponofficieren met de in dat blad geleverde beschouwingen kunnen meegaan. Ook o. i. bestaat tegen het stelsel van de gemengde menage geen enkel bezwaar, dochdat stelsel eischt nog meer nauwlettend toe zicht van den C. Ct. dan bij de landaardsgewijze gevoerde menage.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 220