642
Juni 1913.]
Korte Mededeelingen.
gedurende den marsch een of ander geneesmiddel plotseling noodig,
dan kwam het herhaaldelijk voor, dat dit zich onder in het blik be
vond, zoodat alle andere artikelen ontpakt en weder ingepakt moesten
word'en, nadat bedoeld geneesmiddel gebruikt was. Tijdverlies en onnut
werk waren het gevolg.
Ben meer praktische verpakking was zeer gewenscht. Om daartoe
te geraken was het noodig eerst de eischen te definieeren, welke aan
een nieuw patrouilleblik te stellen zijn. Zij zijn de volgende:
1° uitsluiting van waterschade,
2° gemakkelijke vervoerbaarheid,
3° voldoende inhoud,
4° een zoodanige bepakking, dat de verschillende vooral de even
tueel bij ongevallen plotseling noodige ingrediënten, vlug te bereiken
zijn, zonder dat het geheel daardoor in wanorde geraakt.
5° eenvoud,
6° de mogelijkheid het door een inlandschen blikslager tegen
geringen prijs te doen aanmaken.
Sub 1. De ondervinding heeft geleerd dat een van zink vervaar
digde doos, model petroleumblib, voorzien van een oversluitend deksel,
tegen het indringen van water vrijwaart, mits de sluiting nauw
passend is. Een reep kleefpleister—leueoplast rondom den afhangenden
rand van het deksel aangebracht, voorkomt binnentreden vau water
absoluut, doch is te lastig bij openen en sluiten van een doos, die
elk oogenblik gebruikt moet kunnen worden.
Sub 2. Het is gebleken, dat bedoeld blik, voorzien van rottan-
stroppen, tot de gemakkelijkst vervoerbare verpakkingsmiddelen ge
rekend moet worden.
In dit gewest worden de blikken gewoonlijk in draagmanden ge
transporteerd; de rotfanstroppen, die daarbij overbodig zijn, vormen
een gemak bij het dragen ervan binnen bivakken.
Sub 3. Wat den inhoud betreft, zij opgemerkt datsteedsreke ninggehou-
den moet worden met speciale toestanden in deze afdeeling. Zoo zijn
citroenzuuroplossing en waterklaringsmiddelen hier belist overbodig.
In dit dichtbeboschte gewest is zonnesteek, voor zoover bekend, op
patrouilles nooit voorgekomen, terwijl bij overvloed van helder stroomend
water klaringsmiddelen nooit gebruikt behoefden te worden. Doorre
kening te houden met de ondervinding door patrouillecommandanten en ge
neeskundig hulppersoneel opgedaan, is men hier gekomen tot een groep
genees- en verbandmiddelen, waarmede tot nu toe steeds in alle gevallen
kon worden voorzien. Tevei s werd geleerd, dat een duidelijk opschrift met
gebruiksaanwijzing op flesschen en potten een noodzakelijkheid is.
Wat betreft sub 4, 5 en 6, meen ik een verpakking gevonden te hebben
die aan deze eischen en tevens aan de reeds besproken punten voldoet.
Zij bestaat uit twee soorten van doozen n. 1. een „hoofdblik", dat
uitsluitend bij de behandeling van patiënten gebruikt wordt en ver
der een of meer reserveblikken. Het hoofdblik (bijvoorbeeld „Patrouil
leblik G. D." te noemen, ter onderscheiding van het („Reserveblik G. D".)