Korte Mededeelingen. Jnni 1913.] Quarantaine noor officierspaarden. Geuecfifshandleiding. 648 eerste schot verliepen 30 seconden. De proef is zeer goed geslaagd, èn wat het rijden èn wat het schieten betreft. Als slot van het hierboven aangehaalde artikel vinden we vermeld, dat een deskundige naast de groote voordeelen van den motormitrail- leur ook een paar nadeelen opnoemt, n.l. den geringen patronenvoor- raad en de hooge opstelling van het wapen. Om dit laatste nadeel te verhelpen moet de mitrailleur afneembaar worden geconstrueerd, zooals bij een bestaand Engelsch model. (Zeer zeker is de motor mitrailleur een wapen, dat ook voor ons alle aandacht verdient.) jsr. Krachtens art. 10 van de ordonnantie in Staatsblad 1912 No 432, regelende het veeartsemjkundig staatstoezicht en de veeartsenijkundige politie, was bij beschikking van den Directeur van Landbouw, Nijver heid en Handel dd. 28 December j. 1. bepaald, dat alle paarden, afkom stig van binnen Nederlandsch-Indiëuitgezonderd die van het eiland Soemba na de keuring, welke vóór of na ontscheping moet plaatsvin den, nog quarantaine moeten houden, teneinde door middel van mal- leïne op de aanwezigheid van verborgen kwade-droes te worden onderzocht. Hierin is in zooverre wijziging gebracht bij beschikking van bo ven genoemden departementschef van 16 April j. 1., dat deze bepaling niet van toepassing is op de paarden (iegeFpaarden en paarden van officieren, welke door militaire paardenartsen worden behandeld) bedoeld bij art 31 alinea 1 van genoemde ordonnantie (zie alinea 1 van art. 28 van het Regit, van den Mil. Vet-Dienst), wordende de beoordeeling van de noodzakelijkheid van een nader onderzoek van die paarden overgelaten aan de militaire autoriteiten op de plaats van bestemming. M. a. w. de leger-en officiersdienstrijpaarden kunnen voortaan, nadat toestemming tot ontscheping is verkregen, naar hunne plaats van bestemming worden doorgezonden, om waar noodig aldaar aan de malleïne proef te worden onderworpen. v. d. B. Door het le. W. B., A. O. 1912 No. 56, hebben de mitrailleurs thans ook in dit m. i. zoo uitstekende voorschrift een ruime plaats gekregen. Waar ik in het ondervolgende dan toch mijne meening ga stellen tegenover de opvatting van onze gevechtshandleiding, daar hoop ik niet misverstaan le zullen worden omtrent mijne waardeering hier boven uitgesproken. Punt 79 (6) dan zegt: „Mitrailleurs zullen in deze periode (hoofdaanval) van den strijd „krachtig moeten medewerken door van uit een gunstig gelegen stelling den aanval met hun vuur te begeleiden, daarbij in het bij- zonder (ik cursiveer) hunne werkzaamheid richtende tegen oprukkende „reserves."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 230