Het schieten met oen mitrailleur [Mei 1913- Bel Srfiieten. Het schieten met den mitrailleur is zeker met eene ioo eenvoudige zaak als door menige leek wel wordt gedacht. Isog betrekkelijk kort geleden werd er voor gepleit, om secties mitrailleurs bij de korpsen in te deelen, die eigens bij brandspuit onder te brengen, door een der luitenants er nu en dan eens mede te laten exerceeren, terwijl over hetschieten sprekende, daarbij eene handbeweging als van het diaaien aan eeD koffiemolen werd gemaakt! Fleck zegt op blz. 102 van „Maschinengewehre, ihre Technik und Tactik, 1909.": „Het schieten met den mitrailleur eischt groote kunstvaardigheid, omdat in de critieke momenten het geheele denkvermogen en alle krachten van den schutter in beslag genomen worden, om de hevige trillingen van het wa pen in bedwang te houden. Elke mitrailleur heeft zijne in dividualiteit. Het is b v. niet zeker, dat de bundels van twee mitrailleurs, die met hetzelfde vizier op hetzelfde punt sericht zijn, elkaar zullen bedekken de een schiet vandaag b. v. 50 M. verder dan de andere, morgen is dit misschien juist omgekeerd. Goede resultaten zijn alleen te verwachten, wanneer de schietopleiding voortreffelijk is geweest d. w z. wanneer de mitrailleurschutters bijna tot meesterschap geleerd hebben m elke gewilde houding het wapen te beheerschen, snel gene te zijn snel den juisten schootsafstand te bepalen en de aan- slagen en de vuuruitwerking in het doel waar te nemen. Doch nog eene andere factor, door Fleck niet genoemd, is oorzaak, dat zoowel de opleiding in het technisch gebruik van het wapen, als die in de vuurleiding buitengewoon moeilijk worden n, 1, de omstandigheid, dat het slechts zeer zelden voorkomt, dat boven de kortste afstanden niet in de diepte en bovendien niet gelijktijdig in de breedte gespreid moet worden en zulks door denzelfden mitrailleur. Wel beveelt de heer Dessauvagie in zijne studie,, Mitrail leurs voor den veld-oorlog" op blz. 34 aan, om door den 471

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 39