Mei 1913.] Het schieten met den mitkailleuk wordt voorgesteld. Nog daargelaten, dat het vizier bij ons slechts in 100 tallen van meters verdeeld is, en het doel dus onmogelijk „tusschen de grenzen van 50 M. ingesloten en ver der met den gehalveerden afstand doorgevuurd kan worden" is het waarnemen der aanslagen over het algemeen zóó moeilijk, dat slechts zeer zelden het inschieten resultaat zal opleveren. Bij de practische oefeningen in Nederland is gebleken, dat de aanslagen der kogels op de meeste terreinen reeds op mid delbare afstanden, zelfs met kijkers, Diet konden worden waar genomen. Behalve in de legerplaats „De Harskamp," waar de aanslagen in het losse zand wel konden worden waargenomen, is aan het strand en in het polderterrein die waarneming niet gelukt. Wij stellen ons voor, dat in Indië waarneming van aanslagen alleen mogelijk is op kort tevoren beplante of pas afgewerkte, natte sawahs en op droog, onbeplant bouwland. Waar dus de waarneming der aanslagen zoo zelden mogelijk is, kan van die der vuuruitwerking in het doel nog minder te verwachten zijn, in geen geval echter zooveel, om op deze beide mogelijkheden de schietwijze te baseeren. Ook door den samensteller van het Duitsche ontwerp S. V, 1911 schijnt zulks te zijn overwogen; in punt 73 vinden wij: „Doelen, waartegen onmiddellijk uitwerkingsvuur moet worden afgegeven, of waarbij het inschieten onvoldoende resultaten heeft opgeleverd, worden met minstens 100 M. dieptespreiding beschoten. In het algemeen wordt op groote afstanden 300 M., op middelbare afstanden 200 M. dieptespreiding toegepast." Ook de regels voor het inschieten, die in het vorige ontwerp S. V. omstandig werden behandeld, zijn in het ontwerp 1911 tot slechts één algemeene regel teruggebracht. Ten slotte geeft het voorkomende in punt 62 „Maken de gevechtsomstandig heden en de eigenaardigheid van het doel onmiddellijk uitwer kingsvuur niet noodzakelijk, dan moet getracht worden het juiste vizier door inschieten vast te stellen", ons de overtuiging, 484

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 52