Mei 1913.] Het schieten met den mitrailleub V. Inschieten. Zoodra daartoe gelegenheid bestaat, wordt de op het gekozen vizier noodige correctie op de volgende wijze bepaald: Door een der vleugelsecties wordt met een 100, 200 of 300 M. lager dan het gebezigde vizier, al naarmate op kleine, middel bare of groote afstanden gevuurd wordt, een of meer salvo's van 50 schoten afgegeven; (dus zonder breedte- of diepte spreiding,) iD verband met de waarneming der aanslagen of de uitwerking in het doel worden de volgende salvo's met een telkens 100 M. lager of hooger vizier afgegeven, totdat de bundel zoo dicht mogelijk vóór het doel waargenomen wordt. De noodige correctie op het vizier wordt nu door de geheele vurende afdeeling overgenomen, waarna dit vizier door alle mitrailleurs nogmaals door salvo's gecontroleerd wordt. Gelukt de waarneming bij het salvovuur met een sectie niet, dan heeft de eerste controle zoo mogelijk door het vuren met eene geheele compagnie tegelijk plaats, waarbij door alle mitrailleurs op hetzelfde punt gericht wordt. Is de waarneming zeer gunstig, dan kan per mitrailleur getracht worden de D. S. te beperken, terwijl het doel in de zóne van den bundel gehouden wordt- E. De Vuurleiding. Hetgeen in het I. R. en het Aanhangsel S. V. omtrent vuurleiding is voorgeschreven, geldt in algemeenen zin ook voor mitrailleurs. Wij voegen daaraan de volgende wenken toe: A. De keuze van de plaats, wijze van opstelling en houding van de vurende afdeeling. Hoofdzaaak is, naast eene zoo groot mogelijke bestreken ruimte, eene onvindbare opstelling, welke zoo weinig mogelijk domineerend is. Wel wordt door eene domineerende opstelling het vuren over eigen troepen vergemakkelijkt, doch de ze kerheid, dat de mitrailleurs in eene dergelijke opstelling het artillerievuur tot zich zullen trekken, heeft ten gevolge, dat hoogten door mitrailleurs zooveel mogelijk gemeden moeten worden. 488

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 56