VereenDoudiging Dan de Compagnies-
administratie,
Reeds herhaaldelijk is de wenschelijkheid betoogd om de
compagniescommandanten te ontlasten van het vele admini
stratieve werk, dat hun deel is, en vaak zijn voorstellen gedaan
om tot verbetering te komen. Deze voorstellen waren, voor
zoover mij bekend, alle erop gericht de administratie bij de
compagnieën in te krimpen door alles zooveel mogelijk te
concentreeren op het bureau van den kwartiermeester, of wel
de compagnies.commandanten te ontlasten, door hun reken-
plicht over te dragen op de sergeant-majoors. Ik ontmoette tot
nu toe echter nog nimmer eene poging om het gestelde doel
te bereiken door den gang der compagnies-administratie zelf
te onderzoeken en na te gaan, of niet wellicht daarin be
langrijke vereenvoudiging ware te brengen. In deze richting is,
geloof ik, wel eenig resultaat te hereiken.
De wijze, waarop de administratie geregeld moet worden,
hangt ten nauwste samen met de organisatie en dislocatie
van ons leger, dat, uitsluitend uit vrijwilligers samengesteld
en voortdurend gedeeltelijk in actie, in veel ongunstiger om
standigheden verkeert dan de meeste andere legers. Door de
noodzakelijkheid toch om enkele deelen steeds uit de andere
aan te vullen, is de stabiliteit van het personeel al zeer ge
ring en het aantal mutatie's naar verhouding veel grooter
dan elders, o. a. daaruit blijkende, dat op ultimo 1910 het
aantal militairen der Infanterie „op reis naar bestemming"
niet minder dan 575 bedroeg. (I. M. T. 1913 Febr. blz. 125.).
Als hoofdprincipe voor de inrichting der administratie be
hoort dan ook te gelden, dat het overgeven van militairen
naar andere onderdeelen zoo eenvoudig mogelijk moet geschie
den. Te meer klemt deze eisch, wanneer men in aanmerking
neemt, dat bij mobilisatie de uitscheiding van minderwaardige
493