Mei 1913.] Beschouwingen ovee het Velddienstvoorschrift. Het V. H. (i) marcheert Dimmer bij de colonne (V. M. G. D. (B. V.) p. 64). De in het schema aangegeven marschorde van de hoofdmacht geeft overigens aanleiding tot de volgende opmerkingen. De plaats van de genietroepen achter de artillerie is niet in overeenstemming met p. 192 (4). Ook verdient het m. i. geen aanbeveling om de V. S. aan den staart van de hoofdmacht te doen marcheeren, zonder dat daarop eene kleine afdeeling infanterie volgt (vglp. 73(1) en p. 203(1), die zoowel voor den troepen- als voor den algemee- nen trein gelden). Omtrent den tekst van het marschbevel kan het volgende worden opgemerkt. Het 2e punt bevat niet meer „de taak der troepenmacht," maar het „doel van den marsch". Men kan dit woord „doel" opvatten in strategischen (of tactischen) zin, (in welk geval de beteekenis ervan weinig verschilt van die van het 2e. punt van het schema uit den L. B. V.), of wel in geographischen zin; in het laatste geval wordt de plaats of het punt, dat moet worden bereikt, bevolen. Daar het gewoonlijk geen aanbeveling verdient een geographisch doel te beveleD, wanneer men niet zeker is het te zullen bereiken, laat het schema zeer terecht vrijheid om in stede van „het doel" „de marschrichting" te bevelen. Aangezien de (zelfstandig) vooruitgeschoven cavalerie niet onder de bevelen staat van den Brigade- of Detachementscom mandant, die het marschbevel uitgeeft, maar onder die van den A. B, zijn thans de bevelen voor die cavalerie niet meer als afzonderlijk punt in het marschbevel opgenomen. Wordt overeenkomstig p. 53(2) en p. 55 een gedeelte van de bij de colonne ingedeelde cavalerie voor den ophelderings- dienst bestemd, dan kunnen de bevelen voor die afdeeling 450 (1) Veldhospitaal.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 6