[Mei 1913. Hoewel zulke uitersten niet veel zullen voorkomen, moet er toch tegen gewaakt worden en zou m.i. een goed middel gevonden zijn, indien zoowel snelheid als tijd aan bepaalae grenzen gebonden werden; bijv. max. tijd 15 sec., max.ptn. 15, maximum waardeering 196. Ten slotte nog het volgende: Ik zou aan de scherpschuttersproef nog gaarne een oefening schot voor schot willen verbinden. Het enkele schot is immers de grondslag van de schietkunst Daar echter in het gevecht meerdere momenten zich zullen voordoen, gedurende welke een loonend doel slechts koiten tijd zichtbaar blijft, is het ook noodig den man de serie te leeren schieten. Nu is de serie eigenlijk niets anders dan een snelle opvolging van enkele schoten en zou men dus kunnen zeggen, dat de man, die een serie goed kan schieten, nood zakelijker wijze bedreven moet zijn in het afgeven van enkele schoten, maar de praktijk leert toch anders en bijna altijd is een zekere graduatie in de vaardigheid in beide schietwijzen aanwezig. Ter illustratie hiervan dienen de volgende gegevens van de prijswinners op de onlangs gehouden legerschietwedstrijden. Behaalde punten, schot v. schot meer patr. vuur verhouding. Albanië 141 ?05 1-6 Edinger 115 727.50 1.6,3 Dan 179 615 1:3,4 Edinger, die het best schiet bij het meerpatronenvuur, staat bij het vuren schot voor schot achteraan en Dan juist omgekeerd. Waar in het gevecht beide vuurwijzen recht van bestaan hebben, en in de praktijk blijkt dat vaardigheid in de eene wijze niet absoluut die in de andere wijze in zich sluit, zou ik voor de scherpschutters dan ook proeven in beide schiet- wiizen voorstaan. 515 BIJ DE Ineanteriekorpsen op Java. G. A. SCHEFFER.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 85