Mei 1913] Het ondeewijs in de schietkunst
Een gevaar bestaat bij sommige schutters hierin, dat de
aanslagen reeds bij de voorbereidende schietoefeningen te
hoog afkomen.
Door lage mikpunten te nemen, wordt deze fout na zeer
korte oefening vermeden.
Hoe echter zich te overtuigen, dat „gerichte" aanslagen
worden gemaakt? Hiertoe doet men goed de aanslagen niet
zelf te commandeeren (hoewel dit ook heel goed kan), doch
zulks door een gegradueerde te laten doen, te meer omdat men
toch gewoonlijk meer dan één klasse moet controleeren. Zelf
gaat men schutter voor schutter na, hierbij op het oog latende
richten. Is dit individueel onderricht of niet? De eisch van
individueel onderricht is toch het gevolg van de zeer nauw
keurige controle, welke voor het richten noodig is. En deze
controle geschiedt aldus zeer goed, want niet alle leerlingen
van een klasse behoeven gecontroleerd te worden; sommigen
kan men dadelijk voorbij gaan en meer tijd aan de mingevor
derden schenken. Is er een die enkele aanwijzigingen noodig
heeft, dan kan de heele klasse wel even wachten, hetgeen
tevens een welkome pauze geeft. Overigens kunnen de aan-
wijzigingeD heel kort zijn:
„Eerst den Korrel richten!" (in de houding van vaardig);
„Hoog rechts afgekomen;"
„Gij komt altijd links af;"
„Het geweer niet laten overhellen;"
„Het hoofd stilhouden;"
„Dadelijk de armen stilhouden;"
„Al uw kracht gebruiken;"
en dergelijke.
Nadat de onderwijzer op deze wijze de fouten heeft opge
noemd, kan hij naast de klasse gaan staan en 25 aanslagen
commandeeren alvorens weer te controleeren. Ook achter den
schutter moet gecontroleerd worden, nl. om na te gaan of het
geweer stevig in den schouder wordt gedrukt.
Deze wijze van onderwijs doet het kenmerkende der tegen
woordige schietopleiding den aanslag scherp uitkomen.
520