maakt de richtfouten.
Om deze fouten af te leeren, heeft men eigenlijk heelemaal
geen geweer noodig. Toen ik aan de schietschool was (1908),
zag ik den toenmaligen Kapitein Fabius uit een compagnie
pas onder de wapens gekomen miliciens een man halen, die
een revolver in zijn hand kreeg en daarmee op de revolver
schijf moest schieten. Nadat hem het gebruik derrichtmid-
delen was onderwezen, moest hij schieten en schoot om
of in de roos! Deze proef diende om te bewijzen, dat het
richten een hoogst eenvoudige zaak was. Dat is het ook,
maar die proef zou niet gelukken, als de uitgekozen man
toevallig het richten niet zoo maar in eens kon begrijpen.
Gelukkig hebben weinig lieden last met het richten, maar
er zijn er, die dit heel moeilijk leeren. Yoor dezulken is het
richten heelemaal geen eenvoudige zaak, en wordt deze kunst
eerst na veel oefening verkregen. Zij gebruiken grof of fijn
korrel, gebruiken alleen Jden korrel en mikken tusschen de
opstaande randen van het vizier door, mikken soms alleen
door de vizierkeep over den korrel heen of kijken gladweg
over beide richtmiddelen heen.
Laat ik er nog even op wijzen, dat sommige zeer goede
schutters altijd fijn korrel gebruiken, omdat zij de richtmid
delen van het geweer (nog meer die van de karabijn) niet
fijn genoeg vinden. Het is het best zulke lieden hun gang
te laten gaan; slechte schutters moeten echter op deze fout
gewezen worden.
Hoe echter deze fouten van het oog af te leeren is een
vraagstuk, waar door alle tijden heen reeds over gedacht is.
Wij bezitten richtbokken en richtingscontroleurs reeds sedert
vele jaren en steeds is er slecht geschoten door zulke lieden.
Nogmaals men heeft heelemaal geen geweer noodig om
te leeren richten, maar is onze schietopleiding niet ver op
de vroegere vooruit nu wij iederen morgen een kwartier lang
aanslag oefeningen kunnen houden, en aldus duizenden malen
in de gelegenheid zijn om de richtfouten te doen verdwijnen?
Gewoonlijk verzamelen zich zulke lieden in de klasse van
-23
AAN GEOEFENDE MILITAIREN. [Mei 1918