[Mei 1913.
afgaan onmiddellijk na den aanslag, dan zou tien tegen een de
schijf niet geraakt worden, ook al was de aanslag zuiver gericht.
De oorzaak ligt weer in het onmiddellijk stilhouden van het
geweer, wat zoo moeilijk is aan te leeren. Hoeveel aanslagen
hiervoor noodig zijn, kan ik niet zeggen. Ik heb zelf niet
3000 maar zeker tienduizenden malen mij in den aanslag
geoefend en heb hier zelf nog wel eens last mee. Men zou
kunnen zeggen, dat voortdurende oefening noodig is, dat lijkt
wel de beste oplossing en zoo gebeurt het ook. lederen morgen
oefenen. Er is altijd baas boven baas.
Moge voor oorlogsuitkomsten de nauwkeurigheid van den
aanslag reeds in de meeste gevallen (korte afstanden) voldoende
wezen, bij vredesoefeningen mag men zich niet met een derge
lijke geringe juistheid tevreden stellen, juist met het oog op
de voorbereiding tot den krijg. Wij bezitten in de aanslag
methode een middel om het gevolg van de angstwekkende
invloeden van het gevechtsveldhet te hoog schietente
bestrijden. Daarom moet de aanslag er bij den man „in" zitten,
maar het richten is zeker van evenveel belang. Duidelijk is dit
aangetoond in de lezing voor de Krijgskundige Yereeniging:
„Nadere beschouwingen over onze schietopleiding" door den
Kapitein der Infanterie H. Lamberts (1910).
Na eenige maanden oefening op boven omschreven wijze
verkrijgt men dat in de liggende en knielende houding de korrel
vrijwel oogenblikkelijk bladstil is voor het oog van iemand
die naast de klasse staat. Laat men op het oog richten dan
ziet men dat de vizierlijn nog altijd iets beweegt.
In de staande houding is het bevingscirkeltje altijd grooter
en gemakkelijk op te merken. Bij de aanslagoefeningen
verdeele men de twee groote gedeelten der schiethandeling,
den aanslag en het narichten, zoodanig dat aan beide behoor
lijke aandacht wordt geschonken. Dit doet men door bijv.
25 aanslagen te commandeeren heel kort Aan-Af(waarna
telkens de vaardighouding gecontroleerd moet worden) en van
tijd tot tijd een 25 tal te commandeeren met Aan en twee of
drie secunden daarna Af.'
525