Beschouwingen over het Velddienstvoorschrift. [Mei 191o. Op gelijke wijze zou dan in eene andere bijlage bet personeel, belast met het toezicht op den trein, kunnen worden vermeld. Aangezien officieren van andere wapens gewoonlijk niet in het bezit zijn van de reglementen der artillerie en der mitrailleurcompagnieën, zou het aanbeveling verdienen in den eerst genoemden staat tevens te vermelden, hoe de gevechts- trein van eene batterij in eene le en eene 2e afdeeling (p. 200 (4)wordt gesplitst en waauit het gevechtsechelon van eene mitrailleurcompagnie bestaat. Wat den bcigagetrein betreft, zou het m. i. aanbeveling ver dienen om p. 210 anders in te deelen, door n. 1. eerst te vermelden, wat in het algemeen tot dien trein behoort (2 laatste alinea's van p. 210 (1) daarna, welke voertuigen per on derdeel noodig zijn voor het vervoer van kookgereedschappen enz. (p. 210 (2) en tenslotte wat men nog in het bijzonder bij den bagagetrein van de cavalerie en de artillerie aantreft. Volledigheidshalve zou dan tevens kunnen werden vermeld, hoeveel voertuigen noodig zijn voor het vervoer der veldzak- ken (vgl. bl 70). Boofdsluk V. Legering. Terwijl in den L.B.V. elke wijze van overnachten der troe pen buiten de kampementen „bivakkeeren" werd genoemd, maakt het V. V. onderscheid tusschen: kantonneeren bivakkeeren en het betrekken van oordbivaks. Deze onderscheiding is dezelfde als die in de Duitsche, Russische en Japansche voorschriften. De Nederlandsche, Fransche en Engelsche kennen nog eene vierde wijze van onderbrengen der troepen, n. 1. in kampen (in tenten, hutten, of barakken). Legeringsplaatsen, geheel of gedeeltelijk uit barakken bestaande, kunnen ook in Indië voorkomen 0; daarover 453 (1) Bi] verschillende expedities werden voornamelijk in het basisbivak de troepen geheel of gedeeltelijk in barakken gehuisvest o. a. Ampenan 1894, Segli 1898.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 9