Korte dlededeelingen.
filededeelingen betreffende de
3apansche Weermacht
(1 IloDember 1912 1 Februari 1913.)
De nieuuje minister uan Oorlog.
Luitenant-Generaal Baron Kigoshi werd in 1854 in Kanazawa geboren.
Tegelijk met zijne voorgangers, de Generaals Ishimoto en Uehara, werd
hij in 1875 tot officier benoemd. Als luitenant nam hij deel aan den
veldtocht tegen de Satsuma-opstandelingen (1877). Eenigen tijd later
tot Kapitein benoemd, werd hij voor zijne verdere militaire vorming
in 1882 naar Duitschland gezonden, van waar hij na een paar jaar
terugkeerde.
Gedurende den oorlog tegen China (1894/95) was hij Chef van den
Staf der 3de divisie, die toen onder de bevelen van den tegenwoordigen
Minister-President stond. In 1898 tot Generaal-Majoor bevorderd, nam
hij in dien rang een werkzaam aandeel aan de krijgsverrichtingen in
China naar aanleiding van de Boxer-onlusten (1900 01). Daarna kwam
hij aan het hoofd der afdeeling „Algemeeno militaire zaken" van het
ministerie van oorlog, alweder onder de bevelen van den tegenwoordigen
Minister-President, destijds Minister van Oorlog. Na den troependienst
hervat te hebben, nam hij als divisiecommandant en Luitenant-Generaal
deel aan den veldtocht in Mantsjoerije. Na den oorlog bleef hij in
zijne betrekking van divisiecommandant werkzaam toen hij in December
geroepen werd om als Minister van Oorlog in het derde Kabinet-Katsura
zitting te nemen, voerde hij het bevel over de 1ste divisie te Tokyo.
Bei militaire programma uan bet nieume Kabinet
Volstrekte zekerheid omtrent de militaire plannen van het nieuwe
Kabinet bestaat nog niet, daar de zitting van den rijksdag tot Februari
verdaagd is en derhalve de Minister-President noch zijn programma,
noch de ontwerp-begrooting voor het komende dienstjaar heeft kunnen
bekend maken.
Als eene voortzetting van de reeds vroeger geuite vermoedens volgt
hieronder, hetgeen gewoonlijk goed ingelichte bladen betreffende de
plannen van het Kabinet weten mede te deelen.
Volgens de „Jiji Shimpo" van 16 Januari j. 1 zou de komende oor-
logsbegrooting geen verschillen van beteekenis met die voor het
loopende dienstjaar aanwijzen, m. a. w. de oprichting van de 2 nieuwe
divisiën zou minstens één jaar uitgesteld zijn. De gewone uitgaven
wijzen eene stijging aan van 1.000.000 yen wegens de hoogere rijst
prijzen, terwijl onder de buitengewone uitgaven is uitgetrokken een
1) Zie ook »De militair-politieke toestand van Japan in 1912", Afl. 4 blz. 323 e.v.
I. M. T. 1913. 35.
527