Juli 3913.] Hoe moet men optreden onder Mitrailleurvüur en op
gedekte inname en verlating ervan mogelijk zijn; is dit on
doenlijk, dan worden de mitrailleurs door de kruipende man
schappen over den grond gesleept en zóó in de stelling ge
bracht.
Ook het van stelling verwisselen zal over kleine afstan
den veelal kruipend moeten geschieden en dan blijven de aan
den aanvaller geboden doelen zeer klein.
Bij al deze bewegingen zullen de stukken met hunne be
dieningen geen grooter doel bieden dan voorwaarts kruipen
de Infanterie.
Echter is de sectie gedurende deze bewegingen voor kor
ten tijd in vrij ongunstige conditie en zou dus weer een
vlug en verrassend optreden van den aanvaller (Cavalerie)
groot succes kunnen hebben.
Gewoonlijk zal de keuze der mitrailleurstelling echter zoo
danig zijn, dat voor den aanvaller gemakkelijk te bereiken
bedekt terrein geheel wordt vermeden en is dus een derge
lijke verrassing zoo goed als uitgesloten.
Hoe kan men nu de éénmaal in stelling batterijgekomen
mitrailleurs het best bestrijden?
Pop en Hoogeboom geven aan, dat mitrailleurs boven 700
M een besliste overmacht hebben op zich in open terrein
bewegende doelen, maar dat Infanterie, aan wie het gelukt
is zich op dien afstand in het terrein te nestelen, de voort
gezette bediening der mitrailleurs kan beletten.
Het is voor den aanvaller dus zaak, te trachten de voort
gezette bediening van elk stuk te beletten.
Zoolang onze mitrailleurs nog niet voorzien zijn van schil
den, zal dit lichter gaan, dan wanneer dit wèl het geval was.
Toch blijft het bestrijden van mitrailleurs (ook zonder
schilden) in front vrijwel ondoenlijk en zal men beter resul
taat verkrijgen door hen, even als de Artillerie, in den rug
of in de flank te bevuren.
Om tegen dergelijke gevaarlijke flank- en rugaanvallen be
schermd te zijn, blijkt het voor de mitrailleurs, die op een
681