Juli 1913]. Hoe moet men optreden onder Mitkailleurvuur en op
3. Zooveel mogelijk moet de tirailleur-linie niet één ge
lijkmatig gesloten liDie zijn, maar een onregelmatige, met
de onderdeelen op verschillende hoogte.
4. Yuursoort: „levendig bundelvuur".
5. Munitie-verbruik: „minstens 600 patronen tegen iederen
mitrailleur.
6. Één enkele Compagnie bestrijdt ten naastebij slechts
één enkelen mitrailleur en wel dien welke het best te
zien is.
Mitrailleurs, die op den vleugel staan van eene mitrailleur
stelling, leenen zich niet tot beschieten, daar bij sterken
wind de vuurbundel te ver op zijde kan worden gedreven.
Hoewel het natuurlijk van belang is, dat de Artillerie
van den aanvaller zich zoo eenigszins mogelijk vlug op de
mitrailleurs inschiet en hen krachtig onder vuur neemt, is
de kans op succes vaak slechts gering. Balck zegt: „Niet
tegenstaande de mogelijkheid den afstand nauwkeurig te
kunnen bepalen, zijn mitrailleurs met hun geringe hoogte
voor Veld-Artillerie een moeilijk te bestrijden doel.''
Toch is de Infanterie, tij eventueele ontdekking van één
of meer mitrailleur-opstellingen, verplicht hiervan oogsn-
blikkelijk kennis te geven aan de naastbij zijnde eigen
Artillerie, die dan kan trachten deze mitrailleurs te ver
nietigen.
Wil de aanvaller gebruik maken van eigen mitrailleurs
om die van den vijand te bestrijden, zoo is frontale bestrijding,
in verband met de geringe kwetsbaarheid der doelen in
front, uitgesloten en moet er derhalve naar worden gestreefd
om de vijandelijke mitrailleurs met flankeerend vuur te
overvallen. (R. E. M. Cie- deel II punt 75).
Als voorbeeld van een aanval op een mitrailleur-stelling
wil ik tenslotte nog even aanhalen wat Balck schrijft over
de Russische mitrailleurs in den slag bij Liau-Jang.
„In den slag bij Liau-Jang was een Mitrailleur-compagnie
ingedeeld op den rechtervleugel eener Russische divisie en
686