Juli 1913.] Hoe MOET MEN optreden onder Mitkailleurvuur en op
Deze onderneming had succes.
Het bleek toen, dat slechts 1 officier en 24 man dit lasti
ge vuur hadden onderhouden.
Tegen 7 uur 's avonds (dus van den tweeden dag) openden
de Japanners Artillerie-vuur op de mitrailleurs, die, hoewel
de bediening door een aardwal gedekt was, toch hevige
verliezen leden.
Eerst hij het vallen der duisternis, hield dit vuur op en
om 9 uur 's avonds werd de stelling op bevel ontruimd.
In deze twee gevechtsdagen, had de Compagnie 30% van
hare bediening verloren en totaal 26000 patronen of per ge
weer 3200 patronen verschoten".
Uit dit voorbeeld blijkt duidelijk, hoe èn Infanterie èn
Artillerie, het den mitrailleurs vaak lastig kunnen maken.
De verbruikte patronenvoorraad van 3200 per geweer
in 2 dagen, dus van 1600 patronen per dag, is betrek
kelijk gering (bij ons zouden daarvoor slechts 7 banden
noodig geweest zijn elke band heeft hier 240 patronen).
In 't algemeen is echter het munitieverbruik der mitrail
leurs énorm veel grooter dan dat der Infanterie en is voor
hem een verzekerde munitieaanvulling een vereischte.
Voor den aanvaller dus weer een reden om zoo mogelijk
te trachten deze munitieaanvulling te beletten.
Moge uit het vorenstaande zijn gebleken, dat mitrailleurs,
hoewel voor den aanvaller een hoogst gevaarlijk en zéér te
duchten wapen, toch in vele gevallen met succes kunnen
worden bestreden, als oordeelkundig en moedig wordt op
getreden!
J. A. Fleischer.
2e Luitenant der Mitrailleurs
688