Juli 1913,]
weigerden terug te trekken, moesten zij door de hoofdmacht
in de loopgraven gesteund worden, evenals door alle beschik
bare artillerie: een regiment van 36 stukken veldgeschut.
De Turken, meer dan tweemaal zoo sterk als de Bulgaren
en gesteund door het geschut der forten, bestormden herhaal
delijk den heuvelrug, doch alle aanvallen werden afgeslagen.
Achter de Bulgaarsche brigade bevonden zich geen reserves
meer en het was niet raadzaam om troepen van een andere
sectie der insluitingslijn aan te trekken, zoodat een tegen
aanval niet kon plaats vinden. Daarom kreeg de Commandant
van de 9e divisie, generaal Sirakoff, dan ook orders om zich
alleen in zijn stelling te handhaven, zonder meer. Ver in den
namiddag gelukte het een Bulgaarsche batterij in stelling te
komen ten N. O. van Kemal en de Turken, die zich verzameld
hadden in een inzinking van het terrein om het dorp Kara Mel-
chu, ten einde een nieuwen aanval te ondernemen, met rafales
te bevuren. De hierdoor ontstane vei liezen waren zoo plot
seling en hevig later werden daar 800 lijken, allen met
granaat-wonden, gevonden dat de Turksche troepen in ver
warring geraakten en zich snel achter den fortenkring terug
trokken. De totale Turksche verliezen bij dezen uitval bedroegen
ongeveer 1200 a 1400 dooden.
Versterkingen voor cle Bulgaren.
Het afslaan van den uitval van 29 October had een einde
gemaakt aan de kritieke en gevaarlijke periode der insluitings
bewegingen. Eenige dagen daarna kwam de nieuw opgerichte
11e Bulgaarsche divisie aan en loste de 9e af, die daarop
afmarcheerde om het III leger te bereiken tijdens den opmarsch
naar Tchataldja.
Later kwam als versterking eerst de Servische Timok-divisie,
die den sector bewaakte tusschen het dal van de Maritza en
de Tundja, zoodat de 11e divisie haar geheele aandacht op
de Oostelijke zijde kon richten. Nog later arriveerde de Donau-
divisie, die de 8e divisie afloste in den sector tusschen de
Maritza en den linkeroever van de Arda.
696