Juli 1913.] De toepassing van het velddiesstvoobschbift. omschreven beginselen nog steeds dezelfde. Het zou daarom logisch zijn, dat die niet veranderde beginselen ook de basis vormen van de in het tegenwoordige V. V. ter zake opgenomen voorschriften en inderdaad is dit dan ook n-m.m. het geval. Mij bleek echter, dat velen uit de gewijzigde redactie van boven aangehaalde punten meenen te moeten afleiden, dat de, desbetreffende tactische beginselen eveneens wijziging hebben ondergaan. Vroeger werd den comdt. van de veldwacht medegedeeld het doel van de wacht (of zij enkel tot waarneming diende, dan wel moest standhouden)thans is dat niet meer voorge schreven, dus zeggen zij is het doel van de wacht altijd het zelfde; en met het oog op 't voorschrift van V.V. 109(2), dat de comdt. van bet voorpostendetachement den aanleg beveelt van door hem noodig geoordeelde versterkingen, enz., kan dat onveranderlijke doel niet anders zijn dan waarneming. Deze conclusie nu is n. m. m. niet juist en ligt het meer vooi de hand te redeneeren als volgt: Vroeger vond men het noodig be paaldelijk voor te schrijven, dat te allen tijde het doei van de wacht moest worden aangegeven in ons veldwachtbevel; thans wordt het beginsel gehuldigd, dat volstaan kan worden met het geven van aanwijzingen zie p. 117 (1) en het behoeft heele- maal niet uitgesloten te zijn, dat hierbij wordt aangegeven, dat in de lijn van de veldwachten bij eventueelen aanval van den vijand de hoofd weerstand moet worden geboden. Dit zal zelfs noodzakelijk zijn bijv. bij rivierverdediging, doch zeer ze ker ook in nog andere gevallen, waarvan ik een enkel zal noemen. Stel bijv., dat op een afstand van ±2 K. M. van een rus tenden troep loodrecht op de richting van waaruit de vijand kan worden verwacht een kampongrand zich uitstrekt en dat daarvoor (aan 's vijands zijde dus) het terrein bestaat uit uitgestrekt sawahterrein. Om het voorbeeld nog spie- kender te maken, neme men aan, dat tusschen den lusten den troep en den kampongrand het terrein zeer bedekt is. Niemand zal tegenspreken dat die kampongrand dan de aau- 700

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 34