Juli 1913.] De toepassing van het velddienstvoorschrift.
enz., eerst eene instructie moeten maken voor den voorhoede-
comdt en een legeringsbevel; daarna zouden voorpostencomdt.
en kantonnements Cten bevelen moeten geven. Hoe gerouti
neerd nu ook al die autoriteiten zullen zijn in het uitvaardigen
van bevelen, tijd is er voor noodig en het zal zeer zeker vrij lang
duren, voordat ieder zijn bestemming en zijn verplichtingen
weet, hetgeen vooral een groot bezwaar wordt geacht, als
het reeds laat is.
Bij de tactische oefening no. 5 (I. M. T. no. 12 van 1912)
doet zich een dergelijk geval voor. De Br. Ct. besluit om 6 n.m.
niet verder te marcheeren. E, die de oplossing van die oefening
geeft, volstaat nu met het uitvaardigen van een legerings
bevel en dit lijkt ook mij een logische oplossing van de moei
lijkheid.
P. 2 en 3 van dat bevel hooren feitelijk thuis in de instructie
voor den Comdt. van de voorhoede (p. 98 V. V.), p. 4 van
het bevel vormt het eigenlijke legeringsbevel (p. 226 (2)p. 5
hoort thuis in het kantonnementsbevel (p. 226 (2)
Gewaarschuwd moet echter worden tegen te groote beknopt
heid. Zoo heeft bijv n. m. m. E zich te veel laten leidendoor
de gevoelde urgentie zijn troep zoo spoedig mogelijk de noo-
dige rust te geven en heefc hij aan de snelheid van uitvaar
diging van de noodige bevelen de duidelijkheid opgeofferd.
P. 5 koD duidelijker zijn gesteld. Volgens p. 4 zijn er nl.
3 kantonnementen en dus—zie p. 216—ook 3 kantonnements-
commandanten, nl. te Bodjong 3, te Bodjong kidoel, en bij
den Alg. Trein. In Bodjong 3 is de Br. C, in de andere kan
tonnementen de hoogst of oudst in rang zijnde officier comdt.
Voor wat nu betreft de bivakwacht sub a had de Br. C,
tevens kantonnementscomdt in Bodjong 3, zeker moeten
aangeven door welk korps die wacht dient te worden ge
geven. De sub b genoemde bivakwacht zal vermoedelijk, ook
wel zonder nadere aanduiding, worden gegeven door Inf II,
maar wie moet de sub c genoemde korporaalspost uitzenden
naar de K. van Bodjong Kidoel?
P. 3 is ook wel erg kort. Zie in verband hiermede p. 98 (1).
706