De toepassing van het velddienstvoorschrift. [Juli 1913.
vormen dus ingevolge Y. Y. 108 niet het hoofdelement der
beveiliging, en is het dus m. i. uitgesloten tenzij uitdruk
kelijk bet tegengestelde wordt bevolen dat deze sectiën eene
andere bestemming zouden hebben dan waarnemen. In dit
opzicht verschil ik dus met X van meening. Dat deze sectiën,
zoolang nog officieren beschikbaar zijn, onder het bevel van
onderofficieren zouden worden gesteld, is weinig waarschijn
lijk, daar de door deze afdeelingen te bezetten punten door
den Br. Ct belangrijk genoeg worden geacht om met name te
worden genoemd. (V. V. 117 (2)).
Door welke onderdeelen de wachten en posten ten behoeve
van de rechtstreeksche beveiliging moeten worden uitgezet,
komt mij aan de hand van Y. V. 234 (1) voldoende duidelijk
voor, aangezien in elk der drie kantonnementen infanterie
is gelegerd, en het personeel der Mitr., Art., of van den
Trein zich voor dergelijke diensten minder eigent. Of de wacht
bij de 2de „O" van Bodjong 3 door de 3de of de 4e Compagnie
van Inf. YII zal worden geleverd, zal wel door den oudsten
der beide Comp.Cten worden bepaald.
Ten slotte een woord van dank aan X. voor zijne welwil
lende, tevens opbouwende critiek.
E.
709