Juli 1913.] Over Mitrailleurs en Mitraillisten.
namelijk het oog op hun aardsvijandin, de Artillerie—gaat
zoodoende geheel te loor, terwijl het verloop van de ma
noeuvre op ongewenschte wijze kan worden beïnvloed.
Zooeven wezen wij terloops op het geknetter, dat met het
werkelijke vuren van den mitrailleur gepaard gaat. welk
geluid zoo'n geweldigen indruk maakt op vriend en vijand.
Thans zij er den nadruk op gelegd, dat n. o. m. de nabootsing
van dat vuur de werkelijkheid zooveel mogelijk moet nabij
komen om ook op het manoeuvreveld met dien moreelen
indruk, waarop wij hierboven doelden, rekening te kunnen
houden.
Een hooggeplaatst Japansch officier, die den oorlog in de
gelederen van de Garde-Divisie medemaakte, uitte zich over
de moreele uitwerking van het machinegeweervuur ongeveer
als volgt:
De Japansche soldaat had gedurende den geheelen oorlog
slechts werkelijk ontzag voor het m. g. vuur, daaraan kon hij
maar niet gewennen. Het kostte de grootste zelfbeheersching
om in het m. g. vuur stand te houden of onder dat vuur
voorwaarts te gaan. Niettegenstaande het werkelijk effect
van het m. g. vuur soms gering was (wij cnrsiveeren), maakte
het toch door dit vuur veroorzaakte geraas een dusdanig
onaangenamen indruk, dat zelfs de krachtigste man reeds
na korten tijd een zekere zenuwoverspanning ondervond.
In den Oost-Aziatischen oorlog werd herhaaldelijk waarge
nomen, dat alleen reeds het geknetter de troepen zeer dik
wijls er van terughield, de door m. g. vuur bestreken terreinen
te betreden.
Zoolang geen geschikte losse patronen ter beschikking zijn,
zal elke methode om het uitwerkingsvuur van den mitrailleur
aan te geven, gebrekkig zijnook al in verband met het
beoefenen eener goede samenwerking tusschen Infanterie,
Artillerie en mitrailleurs—maar kan het door ons voorgestel
de, dat bij eene bespreking door den Commandant der 4e
Brigade in overweging is genomen, wellicht beter blijken te
voldoen dan de vlaggen.
718