Bef Rumeenscfie Leger. Wij geven dit opstel om eens ie laten zien welke weer kracht in eene bevolking van 6.586.000 zielen dus ongeveer die van Nederland n. 1. die van Rumenië werkelijk zit. In Rumenië bestaat, evenals in Nederland, algemeene weer- plicht, x) doch tevens persoonlijke dienstplicht. Dienstplichtig worden jaarlijks rond 55.000 man. Het re- cruten-contingent bedroeg in 1911/12, 51130 man voor vast bij eenig wapen of dienstvak ingedeeld, 3540 man, afwisselend dienende bij infanterie en cavalerie, dus in oorlogstijd bij beide wapensoorten bruikbaar, en 654 man voor de marine. De vredessterkte van het leger was in dat jaar 4349 officieren, 3663 onder-officieren, 83606 man en 20572 paarden. De dienstplicht duurt 21 jaar (van het 21ste tot het 42ste levens jaar), waarvan 7 jaar bij het actieve leger, de linietroepen, 10 jaar bij de reserve en 4 jaren bij de militie. De linietroepen en de reserve vormen het veldleger, de militie dient voor de eigenlijke lands-verdediging en ter be waking en beveiliging der grenzen. De diensttijd duurt bij de infanterie 2, bij de cavalerie, artillerie, gendarmerie en grenswacht 3 en bij de marine 4 jaar. Daarna gaat men met groot verlof, en na respectievelijk 5, 4 en 3 jaar over bij de reserve, en na nog 10 jaar bij de militie. Degenen, die een dienstplicht van 3 en 4 jaar vervul den, gaan echter op hun 30ste jaar reeds over bij de militie. Reeds op de scholen wordt militair onderricht gegeven door daarvoor aangewezen officieren en onder-officieren, terwijl de 720 1) Het op drie na laatste hoofdstuk van de Grondwet voor het koninkrijk der Nederlanden, Van de Defensie, artikel 180, eerste lid luidt: „Alle Nederlanders, daartoe in staat, zijn verpligt mede te werken tot hand having der onafhankelijkheid van het Rijk en tot verdediging van zijn grond gebied".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 54