728
Juli 1913.]
Korte Mededeelingen.
sprek bedoeld, ia den regel Madyd-ngoko en soms Madyd-krdmu
spreken (verplicht gebruik van koeld ik, ndikd of samang gij;
n9gih=ja; mboten— „neen, niet;" onten=er is; napa watm7ci=dit
enz.), en dat verder verscheidene woorden in de spreektaal afge
kort worden. Bijv. king of sing voor safcm<7=„van uit"; nu voor
dnu] tvoe voor Waoe (etymologisch gelijk aan 't Maleische ba-roe)
„zoo even"; tenan voor temenan „inderdaad"; gilo voor ikilo
„zie hier"; nggtt td voor m&nggu ld komaan alé voor olèhé
(hulpwoord voor de substantief constructie), 't suffix ké in plaats
van ake enz. Yoor poenika zegt men steeds menika.
S. Kakang koewi pijétH? Koe-
la niki sing barengan ngaoeb wi-
ngi nikt! nèh!
W. d. O, mpoen genah saniki
Nggih mas, ampoen koerang maq-
loemé, lali tenan koeld, kegawd
saka lelakoe panas, pendeleng
nganti koerang genah. La, niki
si-mas koq onten ngriki kersanó
napa
S. Anoe, kangkoeld niki
njegat loerah koeld. Nggil td,
linggihan ngriki disiq, oedoed-
oodoed, niki onten mbako!
W. d. Nggih, mas! anoewd
nikd koq onten dalan, mboq nggih
ngaso-ngaso teng goeboeg koeld
ngrikd, nikd lé désa ngarep nikd
om ah koeld.
S. O, mboten ndpdbd, kang.
Wong loerah koela wekasé: koeld
kèn njegat onten ngriki, mengké
nèq loerah koeld tekd, koela mbo
ten onten, raq sidii, di-srengeni te
nan.
W. d. Enggih mas, anoewa ni-
ka raq betjiq di-tjegat ngomah
koela, ngrikii. mawon, ngiras njambi
ngombé toja panas.
S. Noewoen kang, lija dina ma-
won koela mampir. Anoe kang,
neroeské goenem-samang wingi,
dospoendi ka-anané wong désa sa
mang ngrika, djaré koq koerang
kepénaq nikoe sababé napd
S. Hoe heb ik het nu met je!
Ik heb toch gisteren samen met
je voor den regen geschuild.
B. O, ja, nu weet ik'tal weer!
Wel, jonker! neem 't mij niet
kwalijk, ik was 't waarlijk verge
ten, en dat komt, doordat ik in
de hitte geloopen heb, dan kan
men niet zoo duidelijk zien. En
waartoe bent u eigenlijk hier?
S. Wel vriend! ik wacht hier
op mijn Chef. Kom laat ons bier
wat gaan zitten, en er den brand
eens injagen! Hier heb je tabak!
B. Goed jonkermaar waarom
hier op den weg Laten we toch
maar liever gaan uitrusten daar
ginds in mijn nederige woning.
Ginds in dat dorp woon ik.
S. Maar dat doet er immers
niet toe Mijn Chef heeft mij gezegd
om hem hier te wachten Als hij
strakjes komt. en ik ben er niet,
dan krijg ik immers stellig een
uitbrander.
B. Nou ja! maar dan is het
toch beter bij mij thuis te wachten,
dan kunnen we daarbij wat warms
drinken.
S. Ik vind het erg vriendelijk,
maar ik kom toch liever op een
anderen keer eens aan. Wat ik
zeggen wil! om door te gaan met
hetgeen ge gisteren verteldet, hoe
staat het toch met de menschen
hier in uw dorp! Je zei, dat ze
er niet zoo erg goed aan toe waren,
wat is toch daarvan de reden