732 Juli 1913.] Kobte Mededeelingen. In de praktijk, en vooral in de désa, gebruikt men echter liever omschrijvingen. Alleen setengah= (te verstaan als: de eerste halt), karo tengah 1-^- (de tweede half), teloe tengah 2-^-. pitoe- 1 16tt enz. komen veel voor. Evenzoo sapratelon, Sa- 4 las tengah 2 pra tigan en saprapat, Saprd-sekawan -j-' teloeng prapat Tigang pra- sekawan De bawon (het aandeel in den oogst van de padisnijdsters) wordt gemeten als sapra liman, Sapru-gangsat 1/ó of sapranem x(c. Doch liever nog zegt men: saben limang gèdèng sagèdèng van elke 5 bossen, één bos. B. Wel zeker, Jonker De aan voerder van de oproermakers in mijn dorp is A, en de aanvoerder van de lieden als ik is B. Het zijn beiden even gewiekste lui. De een heeft er veel slag van om de menscben te bepraten om mede te doen met het verzet, de ander kan de menschen goed aan 't verstand brengen, dat zij moeten begrijpen hoe juist het landsbestuur hun leven veraangenaamt. Het gaat er dus warm toe, en ik weet nog niet, hoe dat moet afloopen. S. Wonen de beide aanvoerders in dezelfde désa? B. Jamaar toch elk in zijn eigen huis, en vrij ver van elkaar. S. En hoe gaan die twee hoofden met elkander om? B. Wat dat betreft, ze zijn goede vrienden. Het hoofd der oproer makers tracht altijd, als hij ons hoofd ontmoet, hem te bewegen om met hem gemeene zaak te ma ken, en daartegenover doet ons hoofd niet anders dan te trachten de ongeregeldheden te doen op houden, en hem van de slechte voornemens te doen afzien. Hun gesprekken lijken dus veel op roe- djaq sentoel de een wil Noord Sentoel Sandoricum Indicum, met eetbare vruchten. De keuze van de uitdrukking roedjaq-sentoel berust op een klankrijm met ngalor-ngidoel. W. S. O, onten mas, sing dadi pangarepé wong kraman ing déaÜ koelil nikoe si Adéné sing dadi pangrepé para wong kang kaja koe- la niki si B. Wong loro waoe pada bisané, sidji bisa amboedjoeq-boe- djoeq wong didjaq anggoejoebi ga- wé roesoeb, sidjiné bisa memoeroe- qi wong dikon pa da mangert.i pa- ngerèhé nagatli kang andjalari ke- pénaqé oeripé. Dadi nggih ramé, kirang terang mawon dadiné. S. Para pangarep waoe, doenoe- ngé napa noeriggal sadés-i W. S. Nggih noenggal, anoewii nika omahé déwé-déwé, sarta leté rada adoh. S. Moenggoeh tepoengé pripoen kang, panggedé loro waoe? W S. Tepoengé ngoten betjiq mawon mas, pangarepé wong gawé roesoeh jèn ketemoe pangarep koela amboedjoeq soepaja gelema ngroe- djoeqi awaqé; kosoqbaliné: panga rep koela retnboegé mboten 1 ij a moeng moerih sirepé reroesoeh, marènana nijaté sing koerang bener nikoe. Dadi goenemé mpoen ngroe- djaq-sentoelsidji ngalor, lijané ngidoel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 66