Bel 3apansche Generale Stafinerb ouer den oorlog tegen Rusland.
Grondeigendom Dan ureemdelingen in Dapan.
ZilDerDlie5rij5l.
Juli 1913.]
Als hulptroepen wordt beschikt over de hotelbedienden, rikisja-koe-
lies, koetsiers, verkoopers van Chineesche curiosa, e. d.
The Japan Chronicle
15 Mei 1913.
Hiervan zijn thans de eerste drie deelen verschenen; volgens me-
dedeeling van den uitgever kunnen het 4e en het 5e deel in den
loop van Augustus verwacht worden.
Naar aanleiding van de door het bestuur in Californië genomen
beslissing, n. 1. het niet toestaan aan Japanners, om aldaar gronden
in eigendom te bezitten, wordt door Engelsche en Amerikaansche
bladen opgemerkt, dat Japan aan Californië niets heeft te verwijten,
omdat een vreemdeling in Japan ook geen grond in eigendom kan
verkrijgen. Wel werd in 1910 een wet aangenomen, waarbij zulks
mogelijk werd gemaakt, maar tot nu toe is deze wet nog niet door
den keizer bekrachtigd. Bedoelde wet zal echter niet van toepassing
zijn voor de Japansche koloniën, terwijl in Japan zeil ook groote
gebieden, en zulks uit strategische overwegingen, zijn uitgezonderd.
Der Ostasiatische Llotjcl
16 Mei 1913.
Door het den laatsten tijd veel voorkomen van berri 2 bij den troep
is het onderwerp „de rijstvoeding" weder van groot actueel belang.
In het berri 2 gesticht te Buitenzorg neemt men sedert eenige maan
den proeven met het zelf afwerken van rijst.
Om het zilvervlies te behouden is afwerking noodig in de z. g.
„pengilingan monjet.
Deze machine is te vergelijken met een doorgezaagde ton, waarvan de
beide helften om een as overelkaar draaien, de beide oppervlakken zijn
ruw gemaakt door bamboelatjes in leem gevatde gabab wordt tusschen
die geribde vlakken van het omhulsel ontdaan, doch het zilvervlies blijft.
Vóór de bewerking in de pengilinsan wordt door trappen met de
voeten van paddi gabah gemaakt, terwijl na de bewerking de rijst
door wannen moet worden gezuiverd.
Het eerste kan door waterkracht, het laatste door een windmolen
worden vereenvoudigd.
Voor de primitieve behandeling heeft men in het berri2 gesticht
ongeveer 12 lijders bij afwisseling aan het werk, feitelijk zijn slechts
noodig 2 voor de voetbewerking, 1 voor de pengilingan en 2 voor
het wannen.
De paddi wordi van de bevolking ingekocht tegen 42 de tjaing
(1000 katti of 100 bos). Deze hoeveelheid levert 60 a 64 gantang
741