753 Tactische oefening op de kaart. [Juli 1913. Uit de oorspronkelijk aan den Gt. der 2de Br. verstrekte opdracht blijkt ten duidelijkste, dat de A B. een opmarsch des vijands over Lampegan met kracht wenscht te beletten, waaruit dus volgt, dat aan het ontruimen van de stelling bij Gekbrong nog niet wordt gedacht. Met een passief optreden, waarbij den vijand alleen het verder door dringen langs den Pr. Tjibogo naar het N. wordt verhinderd, kan de Ct. der 2de Br. dus niet volstaan, aangezien hierdoor voor den vijand de mogelijkheid blijft bestaan tot het uitvoeren van ondernemingen in de richting van Tjiandjoer. Een streven om alle naar deze plaats voerende wegen af te sluiten, zou beslist leidon tot eene heillooze versnippering van krachten. De eenige afdoende wijze om den vijand den lust tot ondernemingen tegen de eigen verbindingen te ontnemen, is hem krachtig aan te grijpen en zoo mogelijk tot ten W. van den tunnel terug te werpen. Mocht echter dit laatste niet gelukken, dan zal toch de vijand door het offensief optreden der 2e Br. er toe geleid worden zijne krachten bijeen te houden en van het afzonderen van troepen voor operaties in de richting van Tjiandjoer af te zien. Hoezeer een snel optreden belangrijke voordeelen biedt, moet het toch weinig raadzaam worden geacht, alleen langs den rijweg vooruit te dringen. In de eerste plaats leent het terrein onmiddellijk ter weers zijden van den weg zich weinig voor bewegingen van eenigszins sterke troepenafdeelingen in gevechtsformatie, doch bovendien moet voorkomen worden, dat de vijand door het bezetten van belangrijke punten in het zijterrein de bewegingsvrijheid der brigade aan banden legt. Vóór alles dient de Br. Ct zich het bezit te verzekeren van den G. Wangoen (748), terwijl het ter beveiliging van de eigen rechter flank gewenscht is ook den top, gelegen op 1 K.M, ten W. van den Pr. Tjibogo, en binnen de hulphoogtelijn 787.5 door eene afdeeling te doen bezetten. In verband met de groote uitgebreidheid van het door de brigade in te nemen gevechtsfront zal eene gevechtsleiding als onder normale omstandigheden, hier bezwaarlijk kunnen worden toegepast, en zullen de troepen in eenige colonnes moeten worden ingedeeld, waaraan een vrij groote mate van zelfstandigheid moet worden verleend. Ten einde deze colonnes in staat te stellen de haar verstrekte opdrachten naar behooren te vervullen zullen de colonnecommandanten over de noodige hulpwapens moeten kunnen beschikken. De Br. Ct behoudt de algemeene leiding en beslist in zake het gebruik van de Alg. Reserve. Aan de hand van deze overwegingen geeft de Br. Ct het volgende bevel uit: 2de Brigade. NoPr. Tjibogo, 7-4-'13, 12.55 n.m. AANVALSBEVEL voor de 2de Brigade. oepenindeeling. 1. Det. Lampegan is voor vijandelijke afd. van minstens 2 bataljons en i

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 87