Begeooting N. I. dienstjaar 1914. Ind. ontw. [Aug. 1913.
855
6 hoofdverpleegsters en
775 gestraften.
Aan de voorgestelde maatregelen is eene vermeerdering van de
jaarlijksehe uitgaven verbonden van 263.473, gepaard gaande met
eene vermindering van f 39.322, als gevolg van de omstandigheid, dat
niet meer zal behoeven te worden gerekend op vervanging van ongeveer
200 Europeesche soldaten-ziekenverpleger door een gelijk aantal burger
ziekenverplegers.
Onderafdeeling 294e. Ter verbetering van de positie van den Euro-
peeschen militair beneden den rang van onderofficier behooren nadere
voorzieningen getroffen te worden dan in den vorm van soldij verhoo
gingen reeds vroeger zijn tot stand gekomen. Met name behoort den
militair, met handhaving van de bestaande en deugdelijk gebleken
wijze van menagevoeren, eene dagelijksche tegemoetkoming te worden
verleend, in hoofdzaak met het oog op de steeds duurder wordende
bijspijzen, voor welker aanschaffing hij, naar gelang van de plaatselijke
prijzen, een meer of minder belangrijk gedeelte van zijn soldij als inleg
in de menagefondsen moet afstaan.
Deze tegemoetkoming zal worden verleend eenerzijds door het toe
kennen van een bijslag aan de deelnemers aan de menages voor
Europeanen en Amboineezen ten bedrage van 20 pCt der geldswaarde van
de van landswege verstrekt wordende vivres, anderzijds door de aan
schaffing van artikelen als verf, dweilen, bezems en dergelijke kleine
benoodigdhoden, waarvan niet gezegd kan worden, dat zij uitsluitend
dienen in het belang van de deelnemers dier menages, alsmede door
de toelagen aan de koks en bijkoks ten laste van den lande te brengen.
Yoorts wordt het wenschelijk geacht de van landswege aan inlandsche
militairen verstrekt wordende levensmiddelen te vermeerderen met het
artikel thee, welk artikel reeds voor militairen van andere landaarden
wordt tegoed gedaan.
Aan de verwezenlijking van bovenomschreven maatregelen, waardoor
de positie van den militair aanmerkelijk wordt verbeterd, is in totaal
eene vermeerdering van uitgaven van f 178.300 verbonden.
Onderafdeeling 294f. Ter verhooging van de strijdvaardigheid van
het veldleger is, evenals reeds plaats vond voor het wapen der Infanterie,
invoering van militrailleurs gewenscht ten behoeve van het wapen der
Cavalerie.
Overeenkomstig de thans bestaande organisatie van dit wapen zullen
hiervoor noodig zijn:
4 secties geweren voor de 4 halve escadrons, ingedeeld bij de brigades
van het veldlegers, en
2 secties, ingedeeld bij de beide veldescadrons, die de zelfstandige
cavalerie vormen.
In verband hiermede behoort bedoeld wapen te worden uitgebreid
met;