Over Mitrailleurs en Mitraillisten. [Aug. 1913.
Omtrent de samenwerking van Artillerie en Infanterie in
het gevecht, bestaat reeds een omvangrijke literatuur, terwijl
tal van corypheeën hem licht over het onderwerp hebben doen
schijnen. Niet alzoo wat betreft de samenwerking van Mi
trailleurs met de andere wapens.
Nog zoo lang niet geleden in den Zuid-Afrikaanschen oorlog
werden de Engelschen in de in hunne machinegeweren ge
stelde verwachtingen bedrogen, zoo lezen wij in Fleck, door
een minder goed tactisch gebruik als: o.a. te zichtbare op
stelling en afzonderlijk optreden, d. w. z. zonder de zoo noodige
samenwerking.
Raadpleegt men hieromtrent de verschillende bronnen, dan
geven zij op onze vragen dikwijls geen of een onbevredigend
antwoord.
Waar het wapen der Mitrailleurs nog betrekkelijk zoo jong
is, kan men eigenlijk ook niet verwachten, dat een helder
en volledig beeld van de innige samenwerking der Mitrail
leurs met de andere wapens in de verschillende gevechtsphasen
nu reeds zou kunnen worden gegeven. Dit zal n.o.m. eerst dan
mogelijk zijn, wanneer het verkregen oordeel, getoetst aan de
ervaringen der laatste oorlogen, geheel zal zijn bezonken, ook al,
omdat de tactische inzichten omtrent het gebruik van het wa
pen, zelfs van hen, die den oorlog in Mandsjoerije medestreden,
in veie opzichten nog zoo lijnrecht tegenover elkaar staan.
Zoo sprak een Japansch officier op grond zijner krijgserva-
ringen de meening uit, dat de Mitrailleurs hoofdzakelijk het
wapen voor het offensief zijn, terwijl een andere daarentegen
verklaart, dat Mitrailleurs zich bijzonderlijk eigenen voor het
defensief gevecht. In het orgaan van de Japansche militaire
wetenschappelijke vereeniging „Kaikoscha Kiji", waar een
schrijver een studie over het gebruik van machinegeweren
openbaar maakt, zegt deze, dat als regel Mitrailleurs bij de
Voorhoede dienen te worden ingedeeld, dus het nalaten hier
van uitzondering moet zijn, terwijl de Duitsche, Oostenrijksche
en onze voorschriften er anders over denken. Zoo noemt die
zelfde Japansche schrijver het „sprongsgewijze voorwaarts
771