Over Mitrailleurs en Mitraillisten. [Aug. 1913. opdracht is volbracht en moet dan gedurende zijn afwezigheid steeds in verbinding met den Br. Ct. blijven. Dit laatste is niet gemakkelijk, omdat de M.C. geen bereden ordonnansen heeft en overigens geen personeel daarvoor kan missen, uithoofde harer geringe sterkte. Als aan die werkelijk dringende behoefte aan bereden ordonnansen niet kan worden voldaan, rust n. o. m. op den Br. Ct. en niet op den M. Ct. de verplichting voor die verbinding zorg te dragen. De commandant van het achtergebleven gedeelte der M. C. zal zich in geval sub 2. o.i. onverwijld naar den Br. Ct. moeten begeven en daar moeten blijven tot zoolang hij zelf in actie komt, dan wel, de terugkomst van den M. Ct. zijn aanwezigheid overbodig maakt. Wordt de geheele M. C. ingezet dan blijft sub 2 van kracht. De kwestie, wie bij splitsing der M. C., zooals in ons geval sub 2, heeft te beoordeelen of de M. Ct., dan wel één zijner luitenants de opdracht zal ten uitvoer brengen, ligt eigenlijk buiten de gestelde vraag. Toch zij het ons vergund volledigheidshalve de meening uit te spreken dat de beslissing onvoorwaardelijk den Br. Ct. toekomt, tenzij deze de wijze van uitvoering geheel aan den M. Ct. overlaat. Voor het geval de gegeven opdracht medebrengt, dat de M. Ct. zich onder de directe bevelen heeft te stellen van den commandant eener gevechtsgroep, zal deze en niet de M. Ct. voor de verbinding met den Br. Ct. zorg dragen, terwijl de plaats van den M. Ct. zich ten opzichte van den commandant dier gevechtsgroep, met inachtneming der gegeven algemeene beginselen, regelt naar de gevechtsomstandigheden. Wordt slechts een gedeelte der M. C. voor een dergelijke taak aangewezen, dan worde gehandeld in den geest van het besprokene. Wij hopen de gestelde vraag hiermede voldoende te hebben beantwoord. De A. O. 1912 N. 55, die in 28 a de formatie aangeeft der Mitrailleur-Compagnieën, wijst uit, dat per compagnie 775

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 21