Het gebruik van onzeGav.b/d veiligheidstroepen. [Aug. 1913
„dar waarneming aan vijandelijke cavaleriepatrouilles kan
„(bovendien) moeilijk door infanterie geschieden." Gelukkig
is deze opmerking in het V. V. weggelatengeen cavaierie-
patrouille zal er aan denken in bedekt terrein te blijven,
wanneer ze bemerkt, dat dit door infantriepatrouilles wordt on
veilig gemaakt. Cavalerie is in bedekt terrein vrijwel weerloos.
Daar het patrouilleeren door de infanterie der voorhoede
in bedekt terrein echter in hooge mate afmattend is, behoeft
het dan ook alleen dan te geschieden, als de vijandelijk ca
valerie in de „gevaarlijke strook" is gesignaleerd. Hiervoor
is het dus noodig dat de voorhoede-cavalerie het bedekte
'terrein over eene bepaalde breedte links en rechts van de
marschrichting doorzoekt. De breedte van die strook wordt
bepaald door de begaanbaarheid van- en de meerdere of
mindere dichtheid van de begroeiing in het bedekte terrein.
Hoe dichter begroeid, hoe moeilijker de waarneming van
den marschweg wordt, dus hoe smaller de te doorzoeken
strook. Is het terrein zeer dicht begroeid of onbegaanbaar
voor cavalerie, dan is het afpatrouilleeren van de aanwezige
wegen of voetpaden, die naar den marschweg leiden, afdoen
de voor het tegengaan der verkenning.
Is het terrein daarentegen open of/en overzichtelijk en
geven dus kampongranden of hoogteruggen gelegenheid om
den marschweg waar te nemen c. q. onder vuur te nemen, dan
moeten de cavaleriepatrouilles tijdig die randen of hoogte
ruggen hebben bereikt en afgezocht, alvorens de infanterie
der voorhoede op de vlakte déboucheert. Leidt de marsch
weg over een open vlakte, dan zal de voorhoede-infanterie
in ieder geval in den rand moeten wachten, tot de voor-
-hoede-cavalerie den tegenoverliggenden rand heeft bereikt.
Uit het vorenstaande blijkt m. i. afdoende, dat voor de
breedte van de te beveiligen strook geen vast getal kan
aangegeven worden; die breedte wijzigt zich elk oogenblik
naar den aard van het naast den marschweg liggende ter
rein. Bepalingen in het marschbevel, zooals vroeger nog al
eens gebruikelijk, luidende:
783