Aug. 1913.] Het gebruik vak onzeCav. b/d veiligheidstroepen.
tikel op zijn plaats zou zijn en zouden we allicht stuiten op
kleine verschillen in de oefening en opleiding der eskadrons;
verschillen, die aan het wezen der zaak weinig afdoen.
Genoeg zij het hier op te merken, dat, als de Comdt. der
voorhoedecavalerie tot de ontdekking komt (door het man-
keeren van het verband), dat een zijner patrouilles niet op
haar plaats is, hij onmiddellijk van het gros eene nieuwe
patrouille uitzendt, om de oorzaak van de vertraging op te
sporen en c. q. de taak van de verdwenen patrouille over
te nemen; van een en ander wordt den Voorhoede Comdt.
dadelijk bericht.
De mogelijkheid is immers groot, dat de zijpatrouille ouder
den voet is gereden, of minder erg, uit de richting is geslagen
en geen gelegenheid heeft gehad dit te berichten, zoodat
de colonne nu, vanuit de flank verkend, misschien beschoten
zal kunnen worden. Actief optreden van den infanterievoor-
troep is nu vereischt. Een of meer kleine infanteriepatrouil-
les gaan het bedekte terrein in en komen op de flank mee.
Ze zuiveren de „strook" en houden desnoods een daartoe
geschikt punt op de flank bezet, tot de colonDe voorbij is en
beletten zoo de verkenning aan de vijandelijke cavalerie.
Natuurlijk ben ik het eens met ritmeester Boon, waar hij
op blz. 48 van zijne bovengenoemde „Beschouwingen" zegt:
„wil men eene colonne versluieren tegen het inzicht van
„vijandelijke patrouilles, dan is een veel aanzienlijker cava-
„LERiEmacht noodig", doch ik vermeen in het bovenstaande
te hebben aangetoond, dat bij goede en actieve samenwerking
van cavalerie en inf. bij de voorhoede de verkenning dei-
vijandelijke cavalerie ook zonder een sterke cavalerie macht,
vrijwel ondoenlijk is te maken, in elk geval zeer bemoeilijkt
zal worden.
Het spreekt vanzelf, dat dit veel van de krachten dei-
beveiligende infanterie zal vergen, vooral als op open ter-
rem kleine afdeelingen op grooteren afstand moeten uitge
schoven worden, om flankstellingen aan de daar gesigna
leerde vijandelijke cavalerie te gaan betwisten, doch men
786