van de linkerpatrouille dat deze ten Z. van T van Tipai 2
een vijandelijke wielrijderspatrouille ontdekte, die langs den
Oostelijken oever van het meer in Z. richting verdween
een oogenblik later hoort de Pel. Comdt. vuren van uit Z.
richting en krijgt bericht van de spits, dat zij ten N. van
W. H. (N. rand kng. Paal Sigoenoeng 2) vuur heeft ontvangen
vanuit klappertuin aan de Zuidpunt van het meer. Dit geeft
den Pel. Comdt. aanleiding den Voorhoede-Cmdt. te rappor
teeren, dat naar alle waarschijnlijkheid de teruggetrokken wiel-
rijdersafdeeling eene flankstelling heeft ingenomen aan den Zui
delijken oever van S. Tipar. Het gros van de voorhoedecav. en
de spits blijven tot nader order in de kampong zonder naam, ten
N. van Paal Sigoenoeng 2. Na de ontvangst van dit bericht zendt
de voorboedecomdt een flinke afdeeling, minstens 2 sectiën,
van den hoofdtroep over kampong Tipar 1 naar Tipar 2 om den
vijand te verdrijven, terwijl de rest van de voorhoede (waarbij
het gros der voorhoedecav. tijdelijk bij den rechtei vleugel)
terreiD tracht te winnen in de richting van Paal Sigoenoeng 1.
Als de druk van uit Tipar 2 zich ernstig doet gevoelen,
trekken de vijandelijke wielrijders overhaast terug, waarbij
den Commandant der voorhoedecavalerie een prachtkans
wordt geboden hen uit den Oostrand van ljidjantoeng 5 in O.
richting te attakeeren.
De marsch verloopt verder zonder wederwaardigheden,
waarna het gros der voorhoede-cavalerie doormarcheert naar
driesprong bij paal 29, Zuid van Tji Binong met de spits
als staande patrouille vooruit- naar den bocht van den weg
bij paal 30; de rechterpatrouille krijgt opdracht in Westrand
Pedoerenan te blijven, terwijl de linkerpatr. bij driesprong ten
Z van Tj. van Tjibinong 1 op den verharden weg naar Tjiteu-
reup wordt opgesteld. In deze opstelling wordt verbleven tot
de voorhoedecmdt. bevel tot inrukken geeft, waarna, zooals
we vroeger zagen, de voorhoedecavalerie bivakkeert bij den
hoofdtroep der afgetreden voorhoede.
J. J. de Wit.
Ritmeester.
795
H ET GEBRUIK VAN ONZE CaV. B/D VEILIGHEIDSTROEP EN. [Aug. 1913^