Vooruifgeschouen posten
en stellingen.
fllgemeene beschouwingen,
In de laatste jaren heeft de theorie der vooruitgeschoven
stellingen nog al eenige pennen in beroering gebracht en
is in de militaire literatuur herhaaldelijk de aandacht op
dit onderwerp gevestigd.
Over het algemeen wordt het den lezers niet gemakke
lijk gemaakt om een juist inzicht te erlangen, want de
verschillende beschouwingen, die over dit onderwerp ge
geven worden, zijn dikwijls min of meer strijdig, terwijl
ook de moderne reglementen der verschillende legers ten
aanzien van deze kwestie lang niet altijd in overeenstem
ming met elkander zijn.
Integendeeluit de daarin gehuldigde opvattingen blijkt,
dat men in sommige legers tot de verstokte tegenstanders,
in andere weer tot de besliste voorstanders behoort.
Bovendien is het meestal onmogelijk uit te maken, wat-
eigenlijk de verschillende schrijvers en ook de meeste
reglementen onder het begrip „vooruitgeschoven stellingen"
verstaan.
In de eerste plaats geeft de daarvoor gebruikte naam
reeds menigmaal aanleiding tot verwarring. Zoo spreekt onze
Gevechtshandleiding (G.H) van „vooruitgeschoven stel
lingen" (punt 100), de Hollandsche gevechtshandleiding
daarentegen van „vóórstellingen" (punt 63), het officieele
leerboek der Tactiek (Hoogeboom en Pop) van „de bezetting
van vóór de stelling gelegen punten of terreindeelen", het
leerboek der Veld versterkingskunst (Snijders-Bodenhausen)
van „vooruitgeschoven posten en (part-ieele) stellingen".
Voegt men daarbij dan nog enkele namen, die in buiten-
796