Aug. 1913.] Pont 6 der Gevechtshandleiding voor
behandelde wijze van oefening van het kader, zijn zij reeds
in meerdere of mindere mate bedreven in het zich in kleine
afdeelingen door het terrein bewegen en zou ik er voor zijn
reeds dadelijk met de opleiding van de compagnie te beginnen.
Welke eischen moeten nu bij deze verdere opleiding als
punt van uitgang dienen?
M. i. de volgende:
1. het verband houden;
2. het gebruiken van zulke formaties dat men
a. zich gemakkelijk door het terrein beweegt,
b. spoedig gereed is zich tot het gevecht te ontwikkelen,
c. door het ongericht vijandelijk vuur zoo min mogelijk
verliezen lijdt.
De richting waarin het verband moet [worden onderhouden
is afhankelijk van de omstandigheden. Bij oorlogsmarschen, dus
wanneer de troep nog niet in meerdere of mindere mate tot het
gevecht is ontwikkeld, geldt de regel van punt 190 Y. V.; dus, de
kleinere afdeelingen regelen zich naar de grootere; spits naar
voortroep; voortroep naar hoofdtroep; voorhoede, flankdekkin
gen en achterhoede naar hoofdmacht. Bij het eigenlijke aan
vallend gevecht daarentegen wordt het verband onderhouden
naar voren, (punt 455 R. I. II.) Feitelijk zijn het dus dan de
compagniescommandanten der le gevechtslinie, die als remmer,
of beter regelaar, van het geheel optreden, want punt 472 R.I.
II draagt hun op het regelen der snelheid van de voorwaart-
sche beweging der tirailleurlinie. Vooral belangrijk is deze taak
van regelaar, indien, wat dikwijls voorkomt, de voorhoede
reeds in mindere of meerdere mate tot het gevecht is
ontwikkeld, terwijl de hoofdmacht nog bezig is uit de marsch-
formatie in de gevechtsformatie te komen. Feitelijkgelden
dan toch voor het verbandhouden reeds de regels van
punt 455 R. I. II. Juist in bedekt terrein wordt dan
zeer veel van bet inzicht van den compagniescommandant
gevorderd; niet wijfelend optreden, maar toch ook weder
niet zóó vlug, dat de voorhoede kans heeft te worden
teruggeslagen of buitengevecht gesteld, terwijl de hoofd-
760