Korte Mededeelingen. [Aug. 1913. zijn dezen strijd althans tijdelijk te ontwijken, en daardoor de mogelijk heid te openen den vervolgenden vijand te brengen binnen het bereik onzer torpedovaartuigen en onderzeebooten, welke scheepstypen dan in een voldoende mate in onze scheepsmacht moeten vertegenwoordigd zijn; 3e In den verkennings- en veiligheidsdienst behoort op een voldoende wijze voorzien te worden, waarbij in het oog valt te houden dat de tactische verkenning ten behoeve van de zeegaande vloot van grooter belanc is dan de strategische verkenning, zoodat bij de samenstelling van de vloot ten volle rekening gehouden moet worden met de te stellen eischen ten aanzien van de eerste, terwijl de laatste zoo goed moge.ijk zal zijn in te richten, ook met behulp van de gouvernementsmarine en van tijdelijk in dienst genomen particuliere vaartuigen. Om tot de vaststelling van de sterkte der zeemacht in Oost lndie te kunnen geraken dient allereerst vast te staan uit welk type van schip de artillerie vloot behoort te zijn samengesteld. Bewapening Het zal aanbeveling verdienen tot een kaliber van 34 3 c.M. over te gaan, vooral met het oog op de zooveel grootere springuitwerking der granaten van het zwaardere geschut. Wat de lengte der vuurmonden betreft moet een lengte van 45 kalibers worden aangenomen, hm wat nu het aantal zware kanonnen betreft, zal men, ook lettende op den aanbouw elders, de zware batterij moeten doen bestaan uit ten minste b kanonnen van 34.3 c.M., zoodanig opgesteld, dat het rendement dier kanonnen zoo groot mogelijk zij. Buiten deze zware batterij wordt een middelbare batterij van 16 kanonnen van 15 c.M., lang ^0 kaliber, noodig geacht. Ter afwering van torpedobooten-aanvallen wordt verder een antitorpedobatterij van minstens lens van 7.5 c.M. s.a. vereischt, ten einde in elke richting over een voldoend aantal stukken te kunnen beschikken. Bij de bepaling van het scheepstype komen verder nog de volgende punten in aanmerking. Snelheid. De snelheid onzer schepen zal die van de pantserschepen onzer tegenstanders ten minste moeten evenaren, op dien grond zal zij ten minste 21 mijl moeten bedragen. Bescherming. Met aanneming van een zekere marge kan voor het boordpantser een dikte van 250 m.M. als minimum gesteld worden. Torpedobewapening. De torpedobewapening zal moeten bestaan uit een minimum van 3, zoo mogelijk 5, onderwaterlanceer inrichtingen voor torpedo s van 53 c.M. Werkingssfeer. Deze ware te stellen op ten minste 5000 mijl bij economische vaart. 829

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 75