Aug. 1913.] Korte Mededeelingen. Overige eischen. Een waterverplaatsing van pi. m. 21.000 ton zal voldoende zijn. Nu in het voorgaande het seheepstype is aangegeven dat de meeste aan beveling verdient moet volgens de Commissie thans bepaald worden Het aantal schepen dat voor onze scheepsmacht in Oost-Azië benoodigd is. Yoorop stelt de Staatscommissie dat het onvermijdelijk noodzakkelijk is dat in Indië steeds 4 groote schepen van het voren omschreven type ten volle ge vechtsvaardig beschikbaar zijn. Ten einde aan dit eskader eene hooge gevechtswaarde, gepaard aan homogeniteit te verzekeren, zullen deze schepen niet ouder mogen zijn dan 10 jaren. Om te allen tijde over zulk een eskader te kunnen beschikken is het noodig, dat bovendien voortdurend een reserveschip in Indië aanwezig zij. Aannemende dat ieder der pantserschepen op zijn beurt twee jaren als reserveschip in Indië opgelegd wordt, komt men voor hen tot een diensttijd in Indië van 12 jaren, na afloop waarvan terugzending naar Nederland plaats heeft. In verband met den totalen levensduur dezer schepen, welke te stellen is op 20 jaren, zal men in het Moederland dan de beschikking krijgen over 4 pantserschepen, zoodat in totaal 9 groote schepen in de vlootformatie zullen zijn opgenomen. Het beste deel dezer slagvloot, hetwelk hare hoofdmacht vormt, zal dus voortdurend in Indië aanwezig zijn. Die iu Indië steeds aanwezige hoofdmacht is gedacht voorzien van de noodige torpedokruisers en -jagers voor den verkennings- en veiligheidsdienst. De in Nederland aanwezige schepen zullen in de eerste plaats moeteD dienen voor de vorming en de op leiding van het personeel der Staatsmarine, en ter voorziening in de eischen van den algemeenen dienst in tijd van vrede. Voorts zullen deze schepen, welke nog immer een aanzienlijke gevechtskracht vertegen woordigen, dan niet alleen in hooge mate strekken tot versterking van het preventief vermogen der weermacht hier te lande bij een mogelijk conflict tusschen Europeesche mogendheden, maar ook steeds beschikbaar zijn om als tweede eskader bij een dreigend conflict in het Oosten opnieuw uitgezonden te worden. In alle andere gevallen zal bij tijdige uitzending van bet tweede eskader bij of spoedig na het begin van den oorlog in Indië kunnen worden beschikt over een slagvloot van 8 schepen en '1 reserveschipalle van circa 21.000 ton, benevens het noodige kleine materieel. Bij de voorgestelde wijze van aanbouw zullen van deze macht in 1921 gereed zijn de 4 groote schepen, welke het eskader zullen vor men dat in Indië steeds beschikbaar is, terwijl de geheele vloot in 1933 aanwezig zal zijn. Resumeerende acht de Staatscommissie, afgezien van de voorziening in andere behoeften (flottieljevaartuigen, bydrograpische dienst) het noodzakelijk dat de minimumsterkte der in Indië steeds aanwezige zeemacht zal bedragen 5 pantserschepen van pl. m. 21,000 ton water verplaatsing, 6 torpedokruisers van pl. m. 1200 ton, 8 torpedoboot- 830

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 76