837 Overzicht van eenige Tijdschriften. [Aug. 1913. Ie. Een goed officier bij het eene onderdeel van het wapen zal dat ook zijn bij het andere, omdat karafeter en persoonlijke eigenschap pen voor het 'opleiden in vredestijd en 't aanvoeren in oorlogstijd de hoofdzaak zijn. De kennis van reglementen enz. spelen daarbij een ondergeschikte rol. 2e. De Vesting-artillerie, vroeger bij het vuren het maximum van langzaamheid, nadert thans in vele opzichten de veldartillerie. 3e. Ir. Nederland zullen veld- en vestingartillerie meermalen ge dwongen worden schouder aan schouder te strijden. 4e Door de wisselwerking tusschen de officierskorpsen van de beide onderdeelen der artillerie worden in de vestingartillerie de onmisbare activiteit en beweeglijkheid levendig gehouden en de veldartillerie behoed voor het afzakken in louter hippische richting. We maakten in de voorgaande aflevering reeds melding van het artikel: „Oefeningen in de vuurleiding bij de infanterie," van luit. R. J. Hoffmann. S. geeft thans in de eerste plaats aan op welke wijze, ook zonder veel troepen, door officieren en kader een voornaam onderdeel van de vuurleiding nl. de voorbereiding van het vuur en het geven van een juist vuurbevel kan worden beoefend Vervolgens waarschuwt S. met klem tegen het dwaalbegrip en daartoe geven de voorschriften aanleiding als zou vuurleiding alleen gezocht moeten worden op de gevechtsschietterreinen. S. zou in het schietvoorschrift de volgende paragraaf willen zien „Bij alle oefeningen in het nagebootste gevecht, waarbij het geweer „als vuurwapen wordt gebruikt, behoort de vuurleiding geheel tot „haar recht te komen. Zoo nu en dan worden deze oefeningen met „scherpe patronen op schijven gehouden." Yermelden we voorts nog de navolgende artikelen „Verlofsofficieren als verplegingsofficier" door den luit. kwm. de „Rojj van Zuidewijn; „Toegepaste oefeningen voor de vestingartillerie" door kolonel Vosmaer; „Schetsen uit Mantsjoerjje, Port-Arthur" door J. C. van den Belt; „Aanteekeningen betreffende het vervoer van militairen" door R. H. Kroef; „Iets uit de wordingsgeschiedenis van het reservekader" door Gen. Maj. van Dam van Isselt. Nog wordt in deze aflevering melding gemaakt van de oprichting van „pioniergroepen bij de compagnieën wielrijders". Elke compagnie wielrijders krijgt één pioniergroep bestaande uit eén sergeant, 3 kor poraals en 12 soldaten, waarvan tot elk der 3 sectiën van de com pagnie één korporaal en 4 soldaten behooren. De geheele groep kan vereeuigd optreden, terwijl ook meerdere vernielingen gelijktijdig kun nen worden uitgevoerd. 1. M. T. 1913. 56.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 83