838
Aug. 1913.] Overzicht van eenige Tijdschriften.
De Militaire Spectator 1913 No. 6.
Als aanvangsartikel valt te vermelden het vervolg der studie van
den len Luit. van Slobbe, getiteld: „De Samenwerking van infanterie
en infanterie-mitrailleurs bij den aanval". De grondbeginselen omtrent
het gebruik van de mitrailleurs bij den aanval, voorkomende in het
voorgaande gedeelte der studie van S., worden thans nader onder het
oog gezien, n.l. door de behandeling van een veronderstelden aanval
van 2 regimenten Inf., waaraan inf. mitrailleurs zijn toegevoegd.
„Is de Nederlandsche infanterie „voldoende uitgerust voor een
aanval op open terrein?" aldus luidt de titel van een zeer lezens
waardig artikel van den Kapitein van den general staf P. J. van
Munnekrede. S. behandelt in de eerste plaats het gebruik van
zandzakken na zich vooraf een tegenstander te hebben getoond
van de invoering van gepantserde ransels (Pantzertornister Wimmer)
of schilden bij de infanterie. Vervolgens wordt de hoeveelheid
en de soort der pioniergereedschappen behandeld en daarna de
draagwjjze. Een en ander leidt S. tot de navolgende conclusiën:
le den zandzak opnemen in de velduitrusting der infanterie;
2e het aantal schoppen per compagnie uitbreiden tot 150;
3e den onderkant van de schopbladen naar het midden puntig
doen toeloopen
4e de draagwijze van de schoppen verbeteren
5e nieuw aan te maken schoppen van afneembare stelen voorzien.
Nog treffen we aan een vervolg van de studie over „Het Duit-
sche ontwerp-veldpionier dienstvoorschrift voor alle wapens" van
luitenant Froger. S. behandelt thans de hoofdstukken „Veldver-
sterkingen bij den aanval" en „Uitvoering der veldversterking".
Bij de behandeling van het laatste hoofdstuk wordt o.a. ver
meld, dat het üuitsche voorschrift ook aangeeft, om bij het aan
leggen van loopgraven parados te maken als scherfweer tegen
terugvliegende G-scherven.
Voor de zijwaartsche werking van artillerie- en handgranaten, tegen
eeharpeerend- en enfileervuur worden om de 8 M. zijweren gemaakt.
S. merkt daarbij op, dat hem de Boerenmanier, n.l. korte stukken
loopgraaf, beter lijkt.
"We vestigden reeds de aandacht op de degelijke studie van Kap. J. L.
Ranneft „Eischen, waaraan moderne pantserforten moeten voldoen".
S. wijdt in dit gedeelte zijner studie eenige beschouwingen aan „de af
standsmeting" en „de nabijverdediging".
Voorts valt nog te wijzen op een belangrijke studie van den Dir.
„Offr. van gez. le. kl. A. Butner, getiteld. „Invoering van auto-tractie
„en eenige andere wijzigingen in de organisatie van den geneeskun
digen dienst bij het veldleger." In Nederland is thans eene door den