Tactische Oefeningen op de haart,
Oplossing non oefening Do. 13.
Verondersteld wordt, dat voor de Voorhoede de volgende marschorde
is aangenomen:
a. Voorhoede cavalerie, C. '/2 3.
b. Infanteriespits, '/2 sectie van Inf. 1, XX.
400 M.
c. Voortroep,
2 '/2 sectie van Inf. 1, XX,
1 sectie Genietroepen,
1 sectie Mitrailleurs,
1 sectie van Inf. 1, XX.
500 M.
d. Hoofdtroep,
Inf 2, XX,
Inf. 8, XX,
1 sectie Veld-Artillerie,
Inf. 4, XX,
Qevechtstrein van Inf. XX.
Wanneer de Br. Ct. te 11 v.m. ter hoogte van pl. 48 het bericht
omtrent de aanwezigheid van den vijand op het heuvel-complex Pr.
Menteng ontvangt, is de Hoofdtroep der Voorhoede nog niet uit Kg.
Tjipadang 1 gedeboucheerd, de Voortroep en Inf. spits bevinden zich
onderscheidenlijk 500 en 900 M. meer Oostelijk. Het hoofd der Hoofdmacht
kan dan Kg. Bangbajang hebben bereikt.
De omstandigheid, dat nog geen Artillerievuur vau den vijand werd
ontvangen, zou het vermoeden kunnen wekken, dat de vijand niet
over Artillerie beschikt. Toch zij men met het maken van eene dergelijke
gevolgtrekking voorzichtig, aangezien de mogelijkheid niet is uitgesloten,
dat de vijand tracht onze troepen met een vuuroverval te verrassen,
en dan uit den aard der zaak bij voorkeur de aanwezigheid zijner
vuurmonden niet zal verraden vóór eene beslissende uitwerking op eene
belangrijker troepenafdeeling kan worden verkregen dan op den
Voortroep, welke zich in verband met zijne geringe sterkte binnen
weinige oogenblikken door verandering van formatie en opstelling aan
's vijands vuuruitwerking kan onttrekken.
Aan de hand van het bovenstaande komt het gewaagd voor na
ontvangst van het bericht de Voorhoede zonder meer den marsch te
doen voortzetten. Da door den Voorhoede Ct. te nemen maatregelen
zullen echter nu reeds verband moeten houden met de wijze, waarop
deze zich voorstelt, zich van de ontvangen opdracht te kwijten.
Ten einde de Hoofdmacht der brigade in staat te stellen, zoo spoe
dig mogelijk haren marsch naar Tjiandjoer voort te zetten, is het
842