Aug. 1913.] Punt 6 der Gevecktshandleiding voor
De compagniescommandant marcheert met zijn ordonnan
sen eenige passen voor de middelste sectie en regelt van daal
den geheelen marsch zijner compagnie met de hem ter be
schikking staande hulpmiddelen, zijnde: kaart, kompas, ver
bindingsmanschappen, ordonnansen, fluitsignalen en teekens.
Over het gebruik dezer hulpmiddelen nog kort het volgende.
Op de kaart wijst de compagniescommandant het marsch-
doel aan, vestigt de aandacht op opvallende terreinvoorwer-
pen of terreindeelen, noemt de punten of lijnen, waar zoo
noodig het verband wordt hersteld en de richting waarin op
het kompas wordt gemarcheerd.
Vooral aan die eenmaal bepaalde richting moet worden
vastgehouden; patrouilles en uit de flank marcheerende afdee-
lingen hebben altijd neiging de grillig kronkelende voetpaden
te volgen en daardoor af te dwalen.
De verbindingsmanschappen, op onderlinge afstanden afhan
kelijk van de begroeidheid van het terrein en de dracht van
het stemgeluid, brengen de teekens en berichten over; (zie
handleiding optischen seindienst 55 en 56); teekens van de
onderdeelen naar den C. Ct. zijn waarschuwingen of verzoeken;
teekens van den C. Ct. naar de onderdeelen zijn bevelen. Alle
manschappen moeten zoo ver worden geoefend dat zij korte mon
delinge berichten letterlijk met luiden stem tot op 50 pas
kunnen doorgeven, b. v.2 sectiën 3e compagnie oprukken als
ondersteuningstroep 2e compagnie; commandant le compagnie
zend 10000 patronen gevechtstrein naar 4e compagnie, enz.
Ordonnansen worden bij voorkeur alleen gebruikt tot het
herstellen van een verlorengegane verbinding of, indien zulks
niet van hand tot hand langs den verbindingsketen kan
geschieden, tot het overbrengen van schriftelijke bevelen of
berichten.
De C. Ct. moet bezitten een signaalfluit van bijzonderen,
opvallenden klank; op het hooren van dezen klank kijken
de verbindingsmanschappen en waar mogelijk ook de seetie-
ct. naar den C. Ct.
Zeer nuttig zijn de kleine seinvlaggen oranje, rood, wit en
762