het Veldleger in Ned -Ind. [Aug. 1913. blauw voor de le, 2e, 3e en 4e sectie 59 der handleiding optischen seindienst). Wil de C. Ct. een teeken voor één der onderdeelen afzonderlijk geven, dan trekt hij de aandacht der verbindingsmanschappen met zijn signaalfluit en vertoont bij het teeken tevens de kleur der sectie, welke het aangaat. Beslist noodig is het, strenge opvolging te eischen van de volgende punten: stilte; goed opsluiten bij flankmarschen; halt houdende, ook in het meest bedekte terrein, nimmer staan, doch minstens knielen; halt houdende, zorgen de gevechts patrouilles voor de veiligheid en maken steeds gebruik van gunstige boomen of verheven punten voor waarneming en uitkijk; hindernissen als paggers waterleidingen, enz. in breed front of minstens op meerdere punten passeeren; bij lange, smalle open terreingedeelten, welke juist in Indië zoo veelvuldig voorkomen, eerst den overkant verkennen en ze dan in breed front met kleine afdeelingen in snellen gang overtrekken, om aan den overkant bet verband te herstellen. Be compagnie als voortroep. Voor de compagnie als voortroep zou ik in bedekt terrein, indien ten minste een stuiten op vijandelijke patrouilles of verkenningsafdeelingen elk oogenblik kan verwacht worden, denzelfden marschvörm wenschen als voor de compagnie zelfstandig optredend. (R. I. II. 471). Natuurlijk moet nu echter de C. Ct. zorgen het verband naar achteren te onderhouden en zijn marschsnelheid regelen naar den achter hem volgenden hoofdtroep. Ook zal de C. Ct. nu niet zóó vrij zijn om op het kompas, vrij van voet- en paardenpaden en karrewegen, dwars door het terrein te gaan, doch meer gebonden zijn aan den door hoofdtroep en hoofdmacht te volgen weg. Het beste is, dat de commandant der voorste sectiein dit geval dus spitsen de C. Ct. met de achter hem volgende sectie op den marschweg blijven. Zooals zoo juist is gezegd, houdt de voortroep het verband naar den hoofdtroepde overgebrachte teekens der door den hoofdtroep uitgezonden verbindingsmanschappen (V. V. 190) zijn dus waarschuwingen„ik, voortroep, houd halt; ik ga voor- 763

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 9