Ouer7A±[ uan eenige tijdschrlffen. 959 Mavors 1913 No. 7. De kapitein J. N. Bruijn geeft een beschrijving van den „Aanval der 38e Brigade bij Mars-la-Tour op 16 Augustus 1870." Evenals de cavalerie- charge van von Bredow, in een voorgaande aflevering behandeld, is deze aanval wel mede een van de schitterendste daden van het Duitsche le ger iu dezen oorlog. De Brigade werd vernietigd, maar de vijand was „eingeschüchtert" en moreel zoodanig geschokt, dat hij niet handelend durfde op te treden, waardoor de Duitschers gelegenheid kregen hunne at'deelingeu te bedreigder plaatse te concentreeren. Wijzen we in het bijzonder op het artikel van den kap. der art. Mr. Dr. J. Eysten, getiteld „De gewijzigde rechtspleging voor deland- macht". S. begint met te erkennen, dat de gewijzigde wet tal van verbeteringen bevat, maar dat tevens nog veel in stand is gebleven, wat niet meer van onzen tijd is. Stippen we uit de door S. aangegeven verbeteringen er enkele aan. Zoo kan de beklaagde thans een raadsman kiezen, en zoo hij zulks niet doet, wordt hem er een toegevoegd. Voorts is voorgeschreven: Openbaarheid der terechtzittingen. In het belang van de openbare orde of zedelijkheid kan die openbaarheid worden opgeheven, terwijl voorts aan militairen beneden zekeren rang, en zulks in het belang der krijgstucht, het bijwonen van een bepaald rechtsgeding kan worden ontzegd. De krijgsraad bestaat thans uit een burger-rechtsgeleerde als pre sident en vier (vroeger zes) officieren als leden. Deze laatsten blijven min stens één jaar in functie. Aan het slot van dit opstel geeft de redactie eenige stellingen op, welke door kapitein Mr. J. Eysten op 20 Juni j.l. zijn verdedigd, ter verkrijging van den graad van Doctor. Vermelden we hiervan de twee navolgende VII. Een militair officier, die van of namens den Koning het be vel krijgt de 2e Kamer met geweld te doen uiteengaan, handelt niet in strijd met zijn eed: Trouw aan den Koning, als hij weigert dit bevel op te volgen. XII. Bevordering en ontslag van de officieren van het Xederlandsch- Indische leger (art 42 li. R.) behoort mede te geschieden „volgens de regels door de wet te bepalen." (vgl. art. 602 der Grondwet). In een korte schets „Waarnemingen uit luchtballons en vliegtui gen" geeft de luitenant E. H. van den Akker een overzicht van het geen door hem als ballonwaarnemer ter zake werd opgemerkt. S.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 105