Sept. 19-31].
De gevechten bij Sandepu.
De meest voor de hand liggende bedenkingen, die tegen deze
dispositie ingebracht kunnen worden, zijn zeker wel dat zij
veel te lang is en dat getracht is alles in onderdeelen te regelen.
Verder wordt eerst den Commandanten vrijheid gelaten de
onderlinge ondersteuning en samenwerking te regelen, doch
eenige regels verder worden deze weder door den Opperbe
velhebber vastgesteld.
Koeropatkin durft blijkbaar zijne onderbevelhebbers niet
vrij te laten. Hoe geheel anders was dit bij de Japansche
Legers. Daar hield de Opperbevelhebber met zijne Legercom
mandanten van te voren eene bespreking om deze op de
hoogte te stellen van de bedoeling der operatiën en liet hen
daarna geheel vrij. Behalve dat deze handelwijze het initia
tief bevorderde, werd daardoor tevens verkregen, dat de
bevelen kort konden zijn. 1)
Verder kan tegen de dispositie aangevoerd worden, dat
de handelingen van hei. ééne Leger afhankelijk gesteld worden
van het succes bij een der anderen, waaruit noodzakelijk
een achtereenvolgens inzetten der krachten ontstaat, terwijl
juist door een gelijktijdig algemeen offensief den Japanners
geen gelegenheid zou gelaten zijn troepenverschuivingen uit te
voeren. Bovendien zouden de 3 Legers door een gelijktijdig
voorwaarts gaan elkaar de taak verlicht hebben. Nu zien
we van het groot opgezet offensief niets komen, omdat het
lie Leger—waarop gewacht moest worden uitblijft.
Deze uitgebreide dispositie was Koeropatkin blijkbaar nog
niet genoeg, want voor ieder Leger geeft hij bovendien nog
gedetailleerde aanwijzingen.
In punt 1 dezer aanwijzingen begaat hij weder dezelfde
fout door nu pertinent voor te schrijven, dat de aanvallen
achtereenvolgens zullen moeten geschieden. Het in punt 2
voorgeschrevene, dat de aanval moet geschieden door de daar
toe te voren bestemde troepen, is eigenaardigdat de overige
troepen hunne opstellingen niet mochten verlaten, maar alleen
S6Ö
1). Bijlage 2. en 3.