Een Veteraan. [Sept. 1913. In de maand Augustus van datzelfde jaar nam de Maaker deel aan een tocht langs de Petaprivier en werd naar aanleiding van zijn gedrag tijdens een patrouille bij Petap wederom voorgedragen: „Bij eenen aanval door de voorwacht op twee door den „vijand versterkte huizen, het eerste er binnen te dringen." Voor deze beide feiten werd de Maaker (intusschen tot sergeant bevorderd) bij Z. M. besluit d.d. 22 Maart 1864 No. 79 eervol vermeld. Hij deed dus zijn eed „zich steeds als een trouw en wakker Ridder te zullen gedragen" gestand. Ook bij de eerste Atjeh- expeditie in 1873 wist hij zich als sergeant opnieuw te onder scheiden door de eerste te zijn, die bij de tweede verovering op 14 April tot bij de missigit doordrong. Hiervoor werd hij bij Koninklijk besluit van 6 October 1874 nogmaals eervol vermeld. Deze brave krijgsman, een dergenen, die door zijn dappere daden er het zijne toe bij bracht om den goeden naam van het Indische Leger hoog te houden, leeft thans stil en vergeten ais gegageerd Sergeant- majoor der Infanterie te Ambarawa. De thans 73 jarige man, nog flink en gezond, reeds meer dan 52 jaren drager van het kruis der M. W. O., is zeer waarschijnlijk de oudste in Indië levende Ridder, benedeü den rang van Officier. Intusschen ging de dag van 18 Februari 1911, de dag waar op de Maaker 50 jaren Ridder was, onopgemerkt voorbij. Waar nu in 1909 aan den oudsten gedecoreerden Officier, den oud- Overste der Artillerie J. I. de Rochemont, bij gele genheid van diens 50 jarig Ridderschap op initiatief van den Generaal Drijber een openbare militaire hulde werd gebracht, was het de bedoeling, lezer, door bovenstaande regels Uwe aandacht op dezen eenvoudig en bescheiden levenden veteraan te vestigen. Wellicht zijt ge geneigd het Uwe bij te dragen om ook aan dezen ouden dappere een onvergetelijken dag te be zorgen door hem een gepaste militaire hulde te bewijzen en hem daardoor zijn ouden dag blijvend te veraangenamen. F. 905 I. M. T. 1913. 61.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 51