terrein afwisselend bedekt en open, dan houdt de achterhoede-
cavalerie zoolang een naar den vijand gekeerden rand bezet,
tot de achtertroep den eerstvolgenden, eveneens naar den
vijand gekeerden rand heeft bereikt. Mocht de afstand daar
door grooter worden dan 3 a 4 K. M. dan zal de Achterhoede-
Commandant zijn achtertroep in den tweeden rand zoolang in
stelling laten, tot de achterhoede-cavalerie veilig de tweede
vlakte heeft overgestoken, waarna zij de positie van den
achtertroep overneemt.
Is heb marschdoel bereikt, dan moet de achterhoede-cavalerie
nog tot het invallen van de duisternis in hare beveiligende
positie blijven, op overeenkomstige wijze als dat voor de
voorhoede-cavalerie werd aangegeven, 0111 daarna bij den hoofd
troep der achterhoede te bivakkeeren.
Wordt de marsch ook nog na het invallen van den avond
voortgezet, dan verdient het m. i. aanbeveling de achterhoede-
cavalerie op den marsch weg voor den hoofd troep vereenigd
te laten marcheeren en de bewaking van de evenwijdig loo-
pende wegen zoo noodig aan sterke infanterie-patrouilles van
de achterhoede toe te vertrouwen.
b. Wanneer gedurende het inleidend gevecht der voor
hoede door den Colonne Comdt tot den terugtocht wordt
besloten (G. H. 40 (1) en 121), dan wordt de toestand voor
de cavalerie, die dien terugtocht zal moeten helpen dekken,
veel ingewikkelder, dan onder a is beschreven. Op het oogen-
blik, dat het bevel voor terugtrekken van de Hoofdmacht
wordt gegeven, is de voorhoede misschien geheel, zeker voor
een groot gedeelte ingezet, voorwaarts van haar vleugels
gedekt door de voorhoede-cavalerie, zooals wij vroeger zagen.
In die gevechtsformatie wordt al vechtende teruggegaan,
waarbij de cavalerie to doen krijgt met de vijandelijke cava
lerie, die om de vleugels wil heendringen, teneinde den eigen
bevelhebber op de hoogte te houden van den toestand bij
den tegenstander. Nu is dus het moment gekomen, bedoeld
in 106(2) van de Q- H.; zoowel te paard als te voet moet de
913
HET GEBRUIK VAN ONZE CaV.b/d VEILIGHEIDSTROEPEN. [Sept. 1918.