Het Zwem-onderricht in ons Leger. [Sept. 1913. de onderwijzer bij 't heen en weer loopen zijn voeten plaatst. Met zijn vrije hand houdt hij zich vast aan de ballustrade, die 't geheele bassin omgeeft. Te Tjimahi echter staat een schutting vlak tegen 't water aan, zoodat er geen plaats genoeg tot loopen overblijft en elke houvast voor een onderwijzer ontbreekt. Leermiddelen ontbre ken ook, met uitzondering van een paar touwen. De watertoevoer is geheel onvoldoende, zoodat geen behoor lijke doorstrooming plaatsheeft. Vandaar dat men't bassin iedere maand schoon moet maken. Hiermee zijn tien dagen gemoeid van wege 't langzame leeg- en weer volloopen. En nog is dit onvoldoende. Slechts zeer zelden maakten officieren van de inrichting gebruik en dan nog alleen onmiddellijk na den schoonmaak. Ten slotte nog dit: Men eische natuurlijk niet van Europeanen of Inlanders, die aan de eischen voldoen, doch alleen op z'n hondjes kunnen zwemmen, dat zij zich de schoolmethode eigen maken. Alleen voor hen, die nog beginnen moeten, is deze de aangewezene. Ik eindig met den wensch, dat eene regeling als hier geschetst of een betere moge worden ingevoerd en dat over weinige jaren ieder militair van ons leger zich in 't water evengoed thuis voelt als een kikker. Triton. 927

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 73