naschrift. Korte Mededeelingen. [Sept. 1913. een regen van kogels te overstelpen, hun elan te breken, misschien wel hun tegenstoot af te slaan. En die machtige vuurreserve bezit de aan valler, indien hij zijn mitrailleurs heeft weten te sparen en mist hij, indien hij hun vuurkracht heeft uitgeput door een langdurig gevecht in voorste linie tot het verkrijgen van het vuuroverwiebt en het voorwaarts brengen der eigen infanterie. Alleen wanneer wij hadden infanteriemitrailleurs èn mitrailleurafdee- lingen, dan zou men bij den aanval aan eerstgenoemden, mits onder gunstige omstandigheden (domineerende stelling, mogelijkheid om snel gedekt in stelling te kunnen komen en van stelling te kunnen veranderen, wat toch een eerste eisch is om verrassend te kunnen optreden, zie verder ook punt 25 R. M. II) de taak kunnen opdragen hun door den heer Kilian toegedacht, doch, zoolang wij nog alleen maar hebben per brigade één mitrailleurcompagnie, is dit m.i. niet wenschelijk en blijf ik de redactie van punt 79(6) beter vinden. Meester-Cornelis. Augustus 1913. J. v. Hecht Muntingh Napjus. Kapitein der infanterie. Een meening, die gelieel geen tegen spraak opwekt, is niet waard dat mer. haar heeft. M. Corelli. De bestrijding van den heer H. dwingt mij tot een wederwoord. Al waren zijne opmerkingen even juist als ik ze onjuist acht, dan zouden zij eigenlijk nog niets ter zake doen, waar het feit valt te constateeren, dat mijn geachte tegenstander zelf erkent, dat zijne mo tieven gekant zijn tegen mijn betoog en niet tegen mijn conclusie. Immers zijne woorden: indien het betoog niet ware voorafgegaan, zou men met zulk een redactie desnoods vrede kunnen hebben," laten geen andere uitlegging toe. Maar, waar mijn conclusie i. c. de wijziging van punt 79(6) G, H., voor hem niet aanvechtbaar is gebleken, al tracht de heer H. later door redeneering, zonder evenwel deugdelijk bewijsmateriaal daarvoor aan te voeren, zijne zienswijze te verdedigen, wel, daar is het eind doel waarvoor mijn artikel was geschreven reeds ten volle bereikt, zoodat zijne beschouwingen feitelijk slechts geacht kunnen worden de buitenkant van de kwestie waar het om gaat te raken. De heer H. laat mij verklaren, dat de taak der mitrailleurs is, het steunen der eigen infanterie in het verkrijgen van vuuroverwicht op den ver dediger, terwijl ik in werkelijkheid heb gezegd, dat de eigen partij het beste geholpen wordt, wanneer het den aanvallenden mitrailleurs gelukt den vurenden vijand door hun juist en vernietigend vuur te noodzaken zich te dekken, wat lang niet hetzelfde is. 947

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 93