Boekbeoordeling,
Bel machinale hoefijzer, door S. D. fl. C. 5cheepens,
(nil. paardenarts der le hl.
Veeartsenykundige Maden voor Ned. Indië. Deel XXV. Aflevering 2.
Een bespreking van het hoefbeslag in den Russ. Jap. oorlog door
den kol. v. Bunting in het Russische Cav. tijdschrift geeft schrijver
aanleiding de vraag te stellen, hoe het in deze bij het Incl. leger ge
steld is.
Hij verwacht, dat in tijd van oorlog reeds vrij spoedig zal blijken,
dat de door Art. Cav. medegenomen voorraad reserve ijzers, half
afgewerkte ijzers en staaf-ijzer, onvoldoende is.
Ten einde dus verzekerd te zijn van de noodige aanvulling zal
het noodzakelijk zijn om een voorraad aan hoefijzers in gereedheid
te houden.
Hiervoor beveelt schrijver machinaal vervaardigde hoefijzers aan
en geeft een kort overzicht over de eischen, die enkele deskundigen
aan die ijzers gesteld hebben en de wijzen, waarop sommige fabri
kanten aan die eischen hebben kunnen voldoen.
Daarna geeft hij aan, dat in meerdere landen en o. a. ook in Ne
derland reeds proeven met machinale ijzers genomen zijn: (in 1902
door het legerbestuur in Nederland met 3200 ijzers van drie tailles
deze proef schijnt niet gunstig uitgevallen te zijn, want een nieuwe
proef schijnt in het voornemen te liggen).
Schrijver is gekomen tot de volgende conclusies:
le. dat dank zij de verbeterde techniek in vele landen hoefijzer-
fabrieken worden aangetroffen, die materiaal leveren, dat voldoet aan
alle eischen van goede hoefijzers;
2e. dat die ijzers goedkooper zijn dan uit de hand gesmede,
redenen, waarom hij voor het opleggen van een oorlogsvoorraad
voorstelt gebruik te maken van fabriekijzers.
Voor het Ind. leger acht hg het model van het ijzer, als thans bij
onze bereden korpsen in gebruik, het beste, echter met 5a 6 nagelgaten
in eiken zijtak en in 3 tailles voor de uitheemscbe, in 2 tailles voor de
inheemsche paarden.
Vademecum uoor biuakcommandanteD op administratief en ander
niet tactisch gebied.
De Ind. Krijgsk. "Vereeniging heeft met het samenstellen van dit
boekje voorzien in een behoefte. Hoe dikwijls wordt niet een luite-
1062