[Oct. 1913. Methode van onderw. en wenken v/d ondebw. bij het het karakter van de tijdsverschillen dan op hunne werkelijke grootten'dient te worden gelet. De afmetingen in de hoogte hebben geene beteekems; de splitsing in drie strooken boven elkaar in een zelfde figuui, dient om de handelingen beter te doen uitkomen. De bovenste strook geeft de opvolgende commando's en aanwijzingen van den onderwijzer, de middelste strook de achtereenvolgens verrichte handelingen van den leerling aan. De onderste strook dient slechts om een en ander toe te lichten. De ontwikkeling van den samengestelden juistsnellen aan slag is weergegeven iD 5 hoofdvormen, welke bedoeld zijn als eene gedachtenbepaling voor den onderwijzer. De eerste oefeningen hebben plaats onder de meest gunstige omstandigheden, hetgeen links van de verticale beginiijn is aangegeven („geen inspannende oefeningen"). Ie Hoofdvorm (fig. 1). Het begin van de aanslaghandeling valt later dan het begin van het uitspreken van het commando „aan". De leerling heeft tijd noodig, om het commando te hooren en om zijne spieren orders te geven, ook al heeft hij vooraf alles in zijn lichaam als het ware gereed gezet voor de onmiddellijk te verrichten snelle handeling. Ditzelfde tijdsverschil a is aangegeven na alle comman do s en aanwijzingen. Wat de aanslaghandeling zelf betreft zij hier terloops opge merkt dat die aanslag de beste is, welke met den minst mogelijken arbeid geschiedt en waarbij dus geen enkele over bodige beweging wordt gemaakt. Na het voltooid zijn van de aanslaghandeling heeft de leerling tijd noodig voor de waarneming en het noemen van de richtfout (in deze methode „melden" genoemd). x) 999 1) Het melden is nöcli in het S. V., noch door kapt. Eabius in diens me- thMdelermf?en0!werd door mij opgemerkt, dat, indien het achterwege gelaten wwd de leerlingen zich dikwijls geen voldoende rekenschap gaven van de door'den aanslag verkregen richting.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 39